07.02.07 Jan Goossens (KVS): "We trachten Congolese artiesten uit hun isolement te halen" (CongoForum)

BRUSSEL – Jan Goossens is net terug uit Kinshasa. Voor de tweede keer heeft hij daar met een KVS-delegatie een culturele uitwisseling op touw gezet, om getalenteerde Congolese artiesten de kans te bieden zich voort te ontwikkelen. Er is veel veranderd sinds zijn eerste bezoek in 2005: "De mensen hebben nu een groter gevoel van hun mogelijkheden".

Goossens heeft een goede reis achter de rug, maar het was allemaal erg veel. Op het programma stonden vijf voorstellingen van ‘Gembloux’, een theaterstuk van Sam Touzani en Ben Hamidou dat het verhaal vertelt van Afrikaanse tirailleurs die tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten aan de zijde van de Geallieerden. Er werden ook vier theaterworkshops georganiseerd, waaraan zo’n 60 Congolezen deelnamen. Om in Kinshasa een project met Congolese muzikanten op te starten, sloten ook David Bovée (van de groep Think Of One) en Fabrizio Cassol (van Aka Moon) zich bij het gezelschap aan. Bovée heeft met een aantal Congolese kunstenaars een "spin" geknutseld; een mobiel ‘sound system’, aangedreven door zonneënergie.

Het was de meest ambitieuze artistieke uitwisseling van de KVS. "Maar de omstandigheden om daar te werken, blijven moeilijk", voegt Goossens eraan toe. Het is er bloedheet, transport blijft een groot probleem. Niet evident dus. "Maar we hebben er veel voor teruggekregen".

Naar eigen zeggen streeft u met de KVS ‘een zo groot mogelijke diversiteit na’. Daarbij toont u een opvallend grote interesse voor Congo. Hoe is die ontstaan?

Vanuit onze interesse voor Brussel, als vertrek- en eindpunt voor een heleboel gemeenschappen. De onmiddellijke aanleiding was de voorstelling ‘Het Leven en de Werken van Leopold II’ van Hugo Claus. In de marge hebben we toen getracht contacten te leggen met de Congolese gemeenschap. Hiervoor riepen we de hulp in van Paul Kerstens van de Universiteit van Gent, die zo onze Congo-coördinator werd. Met een aantal artiesten van Congolese afkomst hebben we vervolgens verkennende gesprekken gevoerd. Daar kwamen enkele voorstellingen uit voort, waarbij deze artiesten in bepaalde gevallen zelfs de eindverantwoordelijkheid in handen kregen.

Het uitgangspunt was dus de historische band met Congolezen die in Brussel wonen. Maar na enige tijd rees bij ons de vraag: zou het niet mogelijk zijn een connectie te maken met Congo zelf? In maart 2005 ben ik zelf in Kinshasa een kijkje gaan nemen om te achterhalen of het zinvol zou zijn een culturele wisselwerking op touw te zetten. Dat bleek zeker het geval. Ik kwam tot het besluit dat er daar een hele generatie jonge, getalenteerde artiesten aanwezig was. Alleen: ze leefden er geïsoleerd en ontmoetten nooit collega’s uit andere landen. Dat is noodzakelijk voor een artiest.

Wat is het belang van culturele uitwisselingen in een door oorlog verscheurd land als Congo?

Om het met een boutade van Gie Goris (de hoofdredacteur van het mondiaal magazine MO*, jdm) te zeggen: "Kunst en cultuur kunnen de wereld niet redden, maar de wereld kan ook niet zonder cultuur worden gered". Men kan zich de vraag stellen of het huidige establishment in Congo wel te vertrouwen is en of de leiders het zullen waarmaken. Maar het is even belangrijk te investeren in het maatschappelijke middenveld, meer bepaald in onafhankelijke media, onderwijs en cultuur. Een moderne democratie kan immers niet zonder cultuur die autonoom en dynamisch is.

Toch besef ik dat er economische prioriteiten zijn. Het land moet eerst in voedsel voorzien, de infrastructuur herstellen en de economie aanzwengelen. Als er echter onvoldoende belang aan cultuur wordt gehecht, ontstaat er een kapitalistische wildgroei, zoals dat bijvoorbeeld in China het geval is. Zover is het nog niet in Congo, maar het illustreert wel hoe belangrijk het is om te investeren in het civiele middenveld, waar cultuur een essentieel onderdeel van uitmaakt.

Twee jaar geleden werd de opvoering in Kinshasa van het Vlaamse toneelstuk ‘Martino’, van regisseur Arne Sierens, enthousiast onthaald. Hoe reageerde het publiek nu op ‘Gembloux’, dat een Afrikaans thema heeft?

De verschillen waren eigenlijk niet zo groot. Bij goed theater met goede teksten, vindt het publiek altijd aanknopingspunten. ‘Martino’ speelde zich af tegen een zeer lokale achtergrond van een Gentse snackbar, toch trok het publiek parallellen met een danskeet in Kinshasa. De tekst van regisseur Sierens had ook een universeel karakter. Het stuk werd in het Frans gespeeld met uitsluitend acteurs van de Green Light-groep (Brusselse acteurs van Congolese origine, jdm), wat het gevoel van identificatie bij de toeschouwers in de hand werkte.

Bij ‘Gembloux’ sloot vooral het thema nauw aan bij de belevingswereld van de Congolezen. Er waren namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog ook Congolese tirailleurs. Bovendien zag het publiek geregeld punten van overeenkomst met de huidige toestand in Congo. Het aanhoudende geweld in het oosten van het land en de problematiek van de kindsoldaten waren nooit ver weg.

Nu de belangrijke democratische verkiezingen in de DR Congo achter de rug zijn, lijkt iedereen het er over eens dat het land op de goede weg is. Merkt u al verschil?

Wat de infrastructuur betreft, is er geen vergelijking mogelijk met twee jaar terug.. De luchthaven bijvoorbeeld is er nu veel beter aan toe. In Kinshasa werkt men volop aan de wegen. Er waren twee gsm-operatoren, nu zijn er al vier. Dat merk je.

Twee jaar geleden had de bevolking weinig vertrouwen dat de verkiezingen er daadwerkelijk zouden komen. Het heet dan ook een klein mirakel dat het democratische proces zich voltrokken heeft. Dat had niemand toen voorspeld. Er heerste een gebrek aan vertrouwen, zelfs een vorm van defaitisme. Nu zijn de Congolezen er zich van bewust dat ze een grote stap hebben gezet; de instrumenten om verandering door te voeren, zijn aanwezig. Toch blijft de scepsis tegenover Joseph Kabila zeer groot, in die mate dat er sprake is van een deficit in populariteit. Maar als puntje bij paaltje komt, hebben de mensen een groter gevoel van hun mogelijkheden.

Met welke technische problemen hebben theatergroepen in Kinshasa af te rekenen? Hoe gaan zij daarmee om?

De waslijst van moeilijkheden is eindeloos. Alleen de internationale culturele centra, zoals bijvoorbeeld het Centre Wallonie-Bruxelles, zijn enigszins professioneel uitgerust. In de cités zijn er tal van kleine theaters die draaien, maar de omstandigheden zijn er uiterst penibel. Ze moeten het stellen zonder spots, met een aftandse geluidsinstallatie en een klein podium in slechte staat. Daarenboven teisteren stroompannes geregeld de stad. Dan moet men haastig op zoek naar stroomgenerator. Meestal wordt er in open lucht gespeeld, waar de toeschouwers blootstaan aan geluidsoverlast maar vooral ook aan een occassionele stortbui. In deze kleine theaters in de cités is, op een uitzondering na, in twee jaar weinig veranderd. Wij als Vlamingen kunnen daar een verschil maken. Maar het is geen prioriteit in de wederopbouwcultuur, dus zullen er niet snel fondsen voor vrij komen.

De Congolezen gaan hie mee om zoals ze met alle moeilijkheden in hun land omgaan; ze doen iets met de beperkte middelen die ze hebben. Dan krijg je theatervoorstellingen op een piepklein podium met één of twee spots en een bedenkelijke geluidskwaliteit. De bevolking apprecieert deze inspanningen en daagt massaal op. Deze theaters zijn dan ook altijd goed gevuld.

Er werden ook enkele workshops georganiseerd. Wat leren Congolese theatermakers van ons?

Bij onze workshops staat in de eerste plaats de ontmoeting centraal. Daarnaast wil iemand met ervaring deze ook graag delen. Hoe lees je een tekst, hoe ga je daarmee aan de slag op de planken, wat is de verhouding tussen de acteur en het personage enz. De thema’s van onze workshops zijn in grote mate dezelfde als wat er bijvoorbeeld in de theateropleiding van het RITS onderwezen wordt. Voor alle duidelijkheid: het talent daar is niet minder groot en het theater is er niet compleet verschillend. Ze hebben alleen minder kansen en wij proberen daar met de KVS iets aan te doen.

Met het geven van een workshop aan Congolezen, riskeer je als Belg paternalistisch bezig te zijn. In welke mate werkt de uitwisseling in twee richtingen?

Ontmoetingen en samenwerking vormen de essentie van theater maken. Daarom werkt de KVS ook veel met free-lancers. In Congo is dat niet anders. De omstandigheden daar zijn zeer moeilijk en de mensen acteren er uit noodzaak en urgentie. Voor hen is theater geen tijdverdrijf. De lesgevers van deze workshops, die uit een luxesituatie komen, steken daar iets van op. Ontmoetingen met andere mensen in de wereld houdt ze fris, nieuwsgierig en open.

Wat dat paternalisme betreft; Congolezen kunnen moeilijk tot bij ons komen, omdat ze België niet binnen mogen. Dus hebben we onszelf de taak opgelegd geregeld naar ginder te gaan. Hierbij is de context belangrijk. We vertrekken niet vanuit de gedachte: we zullen hen eens leren hoe het moet. Toegegeven, het risico om zich te verbranden bestaat altijd. Maar het is laf om altijd de handen te wassen in onschuld. In de wereld van vandaag is dat geen optie voor mij.

België heeft een historisch band met zijn ex-kolonie. Welke rol in Congo is er volgens u specifiek voor Vlaanderen weggelegd?

België doet al ontzettend veel. Ons land heeft een essentiële rol gespeeld in de overgang naar een democratisch bestel. Zonder federaal België zou men niet zo ver staan. Maar de Vlaamse afwezigheid in Congo vind ik onbegrijpelijk. Nochtans waren de Vlamingen er tot in 1960 prominent aanwezig. Na de onafhankelijkheid hebben ze het land volledig verlaten. Het is niet uit schuldgevoel dat we moeten terugkeren naar Congo, wel vanuit een gedeelde geschiedenis. Er ligt een taak voor ons weggelegd om het onderwijs, de media en de cultuur opnieuw autonoom, creatief en krachtig te maken. Zo kan Vlaanderen een verschil maken. Het is onbegrijpelijk dat Vlaanderen in Afrika samenwerkt met Marokko en Zuid-Afrika, maar niet met Congo.

Natuurlijk speelt de taalkwestie hierin mee. Op het vlak van cultuur staat Vlaanderen niet te springen voor een initiatief met Franstaligen. Op deze manier onderschatten we de Congolezen, die dikwijls twee- of zelfs drietalig zijn. Bovendien onderschatten we onszelf. Tot in 1960 waren veel Vlamingen in het Frans actief in Congo. Tegenwoordig neemt het aantal Vlaamse initiatieven wel toe, ook vanuit de KVS. Naast vele andere culturele partners is bijvoorbeeld het kunstcentrum Nona in Mechelen vragende partij. Ook de haven van Antwerpen is actief in Matadi. Op de ambassade in Kinshasa ten slotte, lopen geregeld Vlamingen onbetaald stage. Kortom, de interesse leeft hier, maar het beleid moet volgen.

Naar aanleiding van de Congolese verkiezingen vond u het in Vlaanderen verdacht stil: "Weinig persaandacht en politieke interesse, geen publiek debat". Maar nu, met de aankondiging van de reis van koning Albert naar Congo, staat ons land in rep en roer. Verbaast u dat?

Het is een goede zaak dat er een debat is, dat Congo opnieuw een thema is. Het is een spijtige zaak dat het land bij ons alleen het nieuws haalt wanneer er doden vallen, zoals recent in de provincie Beneden-Congo. Ofwel is er geen aandacht voor Congo, ofwel focust men op iedere opstoot van geweld of op de corruptie en de onbetrouwbaarheid van de leiders. Ten tijde van de verkiezingen voorspelden alle commentatoren dat Jean-Pierre Bemba zijn verlies niet zou toegeven en dat het geweld zou escaleren. Dat is niet gebeurd. De sfeer in Kinshasa is nu ontspannen.

Maar ik vind het een vergissing dat men de corruptie van de leiders aanhaalt als argument waarom de koning geen bezoek mag brengen aan Congo. De Congolese bevolking heeft met de verkiezingen een enorme prestatie geleverd, en dat mag worden gezegd. De democratische krachten, en zeker het civiele middenveld, verdienen een duwtje in de rug. Het eigenlijke werk begint pas, en in dat opzicht kan een bezoek van koning Albert een duidelijk signaal zijn dat we na de verkiezingen niet meteen onze hulp terugschroeven. Het zou eveneens een bevestiging zijn voor de Congolezen dat ze goed werk leveren. In die zin is het contact met de bevolking en het middenveld noodzakelijk De essentiele voorwaarde van het bezoek is dat onze koning de Congolese leiders scherp wijst op hun verantwoordelijkheid. De boodschap moet tegelijkertijd opbouwend en kritisch zijn.

U vreest dus niet dat een bezoek van de koning een verkeerd signaal geeft aan de Congolese leiders?

In ieder geval is het moediger dan niet te gaan. Onze historische verantwoordelijkheid als gevolg van wat er zich de afgelopen 45 jaar in Congo heeft afgespeeld, is te groot. Na de onafhankelijkheid in 1960 hebben we het land aan zijn lot overgelaten. In 1991 vervolgens werd uit protest tegen het Mobutu-regime alle Belgische ontwikkelingshulp opgeschort. Natuurlijk was de bevolking hiervan het slachtoffer.

Op de ambassade en bij Buitenlandse Zaken lijkt men zich zeer bewust dat het belangrijk is wie koning Albert ontmoet, en waar. Men is er zich van bewust dat kritische bedenkingen in de marge van het bezoek gerechtvaardigd zijn. Het is belangrijk dat de koning niet alleen de problemen bij hun naam noemt, maar ook de krijtlijnen voor de toekomst uittekent. De weg naar het herstel is lang. Ofwel nemen we onze verantwoordelijkheid op en gebruiken we deze forums om enige impact te hebben op het verdere verloop. Ofwel houden we onze handen ervan af , zodat we nooit in de fout zullen gaan, maar dat is geen optie voor mij.

Welke artistieke uitwisselingen met Congo wil u in de toekomst nog realiseren?

Om te vermijden dat het project een paternalistisch trekje krijgt, en natuurlijk om onze investeringen te laten renderen, hebben we een langetermijnvisie ontwikkeld. In de komende twee jaar willen we met de KVS nog twee tot drie keer terugkeren, opnieuw met een voorstelling en enkele workshops, die hopelijk steeds langer zullen duren. In 2007 treden we ginder zeker nog op met ‘Het Leven en de Werken van Leopold II’, het stuk waarmee de bal aan het rollen ging.

Daarnaast halen we af en toe Congolese artiesten, bijvoorbeeld een choreograaf, naar hier. Ook het Klarafestival, als partner van de KVS, wil werken rond een project met muzikanten. Dat gebeurt echter niet van de ene dag op de andere. Het einddoel zijn gezamelijke creaties van groepen Congolese en Belgische artiesten, die samen nieuwe projecten willen starten. We hopen dat hieruit een nieuw kunstencentrum ontstaat, dat deels met Vlaamse middelen gefinancieerd wordt, om jonge en getalenteerde Congolese kunstenaars de middelen te verschaffen om hun talent te ontwikkelen. We willen deze artiesten uit hun isolement halen.

© CongoForum – Jelle De Mey, 07.02.07

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.

07.02.07 Jan Goossens (KVS): "We trachten Congolese artiesten uit hun isolement te halen" (CongoForum)

BRUSSEL – Jan Goossens is net terug uit Kinshasa. Voor de tweede keer heeft hij daar met een KVS-delegatie een culturele uitwisseling op touw gezet, om getalenteerde Congolese artiesten de kans te bieden zich voort te ontwikkelen. Er is veel veranderd sinds zijn eerste bezoek in 2005: "De mensen hebben nu een groter gevoel van hun mogelijkheden".

Goossens heeft een goede reis achter de rug, maar het was allemaal erg veel. Op het programma stonden vijf voorstellingen van ‘Gembloux’, een theaterstuk van Sam Touzani en Ben Hamidou dat het verhaal vertelt van Afrikaanse tirailleurs die tijdens de Tweede Wereldoorlog vochten aan de zijde van de Geallieerden. Er werden ook vier theaterworkshops georganiseerd, waaraan zo’n 60 Congolezen deelnamen. Om in Kinshasa een project met Congolese muzikanten op te starten, sloten ook David Bovée (van de groep Think Of One) en Fabrizio Cassol (van Aka Moon) zich bij het gezelschap aan. Bovée heeft met een aantal Congolese kunstenaars een "spin" geknutseld; een mobiel ‘sound system’, aangedreven door zonneënergie.

Het was de meest ambitieuze artistieke uitwisseling van de KVS. "Maar de omstandigheden om daar te werken, blijven moeilijk", voegt Goossens eraan toe. Het is er bloedheet, transport blijft een groot probleem. Niet evident dus. "Maar we hebben er veel voor teruggekregen".

Naar eigen zeggen streeft u met de KVS ‘een zo groot mogelijke diversiteit na’. Daarbij toont u een opvallend grote interesse voor Congo. Hoe is die ontstaan?

Vanuit onze interesse voor Brussel, als vertrek- en eindpunt voor een heleboel gemeenschappen. De onmiddellijke aanleiding was de voorstelling ‘Het Leven en de Werken van Leopold II’ van Hugo Claus. In de marge hebben we toen getracht contacten te leggen met de Congolese gemeenschap. Hiervoor riepen we de hulp in van Paul Kerstens van de Universiteit van Gent, die zo onze Congo-coördinator werd. Met een aantal artiesten van Congolese afkomst hebben we vervolgens verkennende gesprekken gevoerd. Daar kwamen enkele voorstellingen uit voort, waarbij deze artiesten in bepaalde gevallen zelfs de eindverantwoordelijkheid in handen kregen.

Het uitgangspunt was dus de historische band met Congolezen die in Brussel wonen. Maar na enige tijd rees bij ons de vraag: zou het niet mogelijk zijn een connectie te maken met Congo zelf? In maart 2005 ben ik zelf in Kinshasa een kijkje gaan nemen om te achterhalen of het zinvol zou zijn een culturele wisselwerking op touw te zetten. Dat bleek zeker het geval. Ik kwam tot het besluit dat er daar een hele generatie jonge, getalenteerde artiesten aanwezig was. Alleen: ze leefden er geïsoleerd en ontmoetten nooit collega’s uit andere landen. Dat is noodzakelijk voor een artiest.

Wat is het belang van culturele uitwisselingen in een door oorlog verscheurd land als Congo?

Om het met een boutade van Gie Goris (de hoofdredacteur van het mondiaal magazine MO*, jdm) te zeggen: "Kunst en cultuur kunnen de wereld niet redden, maar de wereld kan ook niet zonder cultuur worden gered". Men kan zich de vraag stellen of het huidige establishment in Congo wel te vertrouwen is en of de leiders het zullen waarmaken. Maar het is even belangrijk te investeren in het maatschappelijke middenveld, meer bepaald in onafhankelijke media, onderwijs en cultuur. Een moderne democratie kan immers niet zonder cultuur die autonoom en dynamisch is.

Toch besef ik dat er economische prioriteiten zijn. Het land moet eerst in voedsel voorzien, de infrastructuur herstellen en de economie aanzwengelen. Als er echter onvoldoende belang aan cultuur wordt gehecht, ontstaat er een kapitalistische wildgroei, zoals dat bijvoorbeeld in China het geval is. Zover is het nog niet in Congo, maar het illustreert wel hoe belangrijk het is om te investeren in het civiele middenveld, waar cultuur een essentieel onderdeel van uitmaakt.

Twee jaar geleden werd de opvoering in Kinshasa van het Vlaamse toneelstuk ‘Martino’, van regisseur Arne Sierens, enthousiast onthaald. Hoe reageerde het publiek nu op ‘Gembloux’, dat een Afrikaans thema heeft?

De verschillen waren eigenlijk niet zo groot. Bij goed theater met goede teksten, vindt het publiek altijd aanknopingspunten. ‘Martino’ speelde zich af tegen een zeer lokale achtergrond van een Gentse snackbar, toch trok het publiek parallellen met een danskeet in Kinshasa. De tekst van regisseur Sierens had ook een universeel karakter. Het stuk werd in het Frans gespeeld met uitsluitend acteurs van de Green Light-groep (Brusselse acteurs van Congolese origine, jdm), wat het gevoel van identificatie bij de toeschouwers in de hand werkte.

Bij ‘Gembloux’ sloot vooral het thema nauw aan bij de belevingswereld van de Congolezen. Er waren namelijk tijdens de Tweede Wereldoorlog ook Congolese tirailleurs. Bovendien zag het publiek geregeld punten van overeenkomst met de huidige toestand in Congo. Het aanhoudende geweld in het oosten van het land en de problematiek van de kindsoldaten waren nooit ver weg.

Nu de belangrijke democratische verkiezingen in de DR Congo achter de rug zijn, lijkt iedereen het er over eens dat het land op de goede weg is. Merkt u al verschil?

Wat de infrastructuur betreft, is er geen vergelijking mogelijk met twee jaar terug.. De luchthaven bijvoorbeeld is er nu veel beter aan toe. In Kinshasa werkt men volop aan de wegen. Er waren twee gsm-operatoren, nu zijn er al vier. Dat merk je.

Twee jaar geleden had de bevolking weinig vertrouwen dat de verkiezingen er daadwerkelijk zouden komen. Het heet dan ook een klein mirakel dat het democratische proces zich voltrokken heeft. Dat had niemand toen voorspeld. Er heerste een gebrek aan vertrouwen, zelfs een vorm van defaitisme. Nu zijn de Congolezen er zich van bewust dat ze een grote stap hebben gezet; de instrumenten om verandering door te voeren, zijn aanwezig. Toch blijft de scepsis tegenover Joseph Kabila zeer groot, in die mate dat er sprake is van een deficit in populariteit. Maar als puntje bij paaltje komt, hebben de mensen een groter gevoel van hun mogelijkheden.

Met welke technische problemen hebben theatergroepen in Kinshasa af te rekenen? Hoe gaan zij daarmee om?

De waslijst van moeilijkheden is eindeloos. Alleen de internationale culturele centra, zoals bijvoorbeeld het Centre Wallonie-Bruxelles, zijn enigszins professioneel uitgerust. In de cités zijn er tal van kleine theaters die draaien, maar de omstandigheden zijn er uiterst penibel. Ze moeten het stellen zonder spots, met een aftandse geluidsinstallatie en een klein podium in slechte staat. Daarenboven teisteren stroompannes geregeld de stad. Dan moet men haastig op zoek naar stroomgenerator. Meestal wordt er in open lucht gespeeld, waar de toeschouwers blootstaan aan geluidsoverlast maar vooral ook aan een occassionele stortbui. In deze kleine theaters in de cités is, op een uitzondering na, in twee jaar weinig veranderd. Wij als Vlamingen kunnen daar een verschil maken. Maar het is geen prioriteit in de wederopbouwcultuur, dus zullen er niet snel fondsen voor vrij komen.

De Congolezen gaan hie mee om zoals ze met alle moeilijkheden in hun land omgaan; ze doen iets met de beperkte middelen die ze hebben. Dan krijg je theatervoorstellingen op een piepklein podium met één of twee spots en een bedenkelijke geluidskwaliteit. De bevolking apprecieert deze inspanningen en daagt massaal op. Deze theaters zijn dan ook altijd goed gevuld.

Er werden ook enkele workshops georganiseerd. Wat leren Congolese theatermakers van ons?

Bij onze workshops staat in de eerste plaats de ontmoeting centraal. Daarnaast wil iemand met ervaring deze ook graag delen. Hoe lees je een tekst, hoe ga je daarmee aan de slag op de planken, wat is de verhouding tussen de acteur en het personage enz. De thema’s van onze workshops zijn in grote mate dezelfde als wat er bijvoorbeeld in de theateropleiding van het RITS onderwezen wordt. Voor alle duidelijkheid: het talent daar is niet minder groot en het theater is er niet compleet verschillend. Ze hebben alleen minder kansen en wij proberen daar met de KVS iets aan te doen.

Met het geven van een workshop aan Congolezen, riskeer je als Belg paternalistisch bezig te zijn. In welke mate werkt de uitwisseling in twee richtingen?

Ontmoetingen en samenwerking vormen de essentie van theater maken. Daarom werkt de KVS ook veel met free-lancers. In Congo is dat niet anders. De omstandigheden daar zijn zeer moeilijk en de mensen acteren er uit noodzaak en urgentie. Voor hen is theater geen tijdverdrijf. De lesgevers van deze workshops, die uit een luxesituatie komen, steken daar iets van op. Ontmoetingen met andere mensen in de wereld houdt ze fris, nieuwsgierig en open.

Wat dat paternalisme betreft; Congolezen kunnen moeilijk tot bij ons komen, omdat ze België niet binnen mogen. Dus hebben we onszelf de taak opgelegd geregeld naar ginder te gaan. Hierbij is de context belangrijk. We vertrekken niet vanuit de gedachte: we zullen hen eens leren hoe het moet. Toegegeven, het risico om zich te verbranden bestaat altijd. Maar het is laf om altijd de handen te wassen in onschuld. In de wereld van vandaag is dat geen optie voor mij.

België heeft een historisch band met zijn ex-kolonie. Welke rol in Congo is er volgens u specifiek voor Vlaanderen weggelegd?

België doet al ontzettend veel. Ons land heeft een essentiële rol gespeeld in de overgang naar een democratisch bestel. Zonder federaal België zou men niet zo ver staan. Maar de Vlaamse afwezigheid in Congo vind ik onbegrijpelijk. Nochtans waren de Vlamingen er tot in 1960 prominent aanwezig. Na de onafhankelijkheid hebben ze het land volledig verlaten. Het is niet uit schuldgevoel dat we moeten terugkeren naar Congo, wel vanuit een gedeelde geschiedenis. Er ligt een taak voor ons weggelegd om het onderwijs, de media en de cultuur opnieuw autonoom, creatief en krachtig te maken. Zo kan Vlaanderen een verschil maken. Het is onbegrijpelijk dat Vlaanderen in Afrika samenwerkt met Marokko en Zuid-Afrika, maar niet met Congo.

Natuurlijk speelt de taalkwestie hierin mee. Op het vlak van cultuur staat Vlaanderen niet te springen voor een initiatief met Franstaligen. Op deze manier onderschatten we de Congolezen, die dikwijls twee- of zelfs drietalig zijn. Bovendien onderschatten we onszelf. Tot in 1960 waren veel Vlamingen in het Frans actief in Congo. Tegenwoordig neemt het aantal Vlaamse initiatieven wel toe, ook vanuit de KVS. Naast vele andere culturele partners is bijvoorbeeld het kunstcentrum Nona in Mechelen vragende partij. Ook de haven van Antwerpen is actief in Matadi. Op de ambassade in Kinshasa ten slotte, lopen geregeld Vlamingen onbetaald stage. Kortom, de interesse leeft hier, maar het beleid moet volgen.

Naar aanleiding van de Congolese verkiezingen vond u het in Vlaanderen verdacht stil: "Weinig persaandacht en politieke interesse, geen publiek debat". Maar nu, met de aankondiging van de reis van koning Albert naar Congo, staat ons land in rep en roer. Verbaast u dat?

Het is een goede zaak dat er een debat is, dat Congo opnieuw een thema is. Het is een spijtige zaak dat het land bij ons alleen het nieuws haalt wanneer er doden vallen, zoals recent in de provincie Beneden-Congo. Ofwel is er geen aandacht voor Congo, ofwel focust men op iedere opstoot van geweld of op de corruptie en de onbetrouwbaarheid van de leiders. Ten tijde van de verkiezingen voorspelden alle commentatoren dat Jean-Pierre Bemba zijn verlies niet zou toegeven en dat het geweld zou escaleren. Dat is niet gebeurd. De sfeer in Kinshasa is nu ontspannen.

Maar ik vind het een vergissing dat men de corruptie van de leiders aanhaalt als argument waarom de koning geen bezoek mag brengen aan Congo. De Congolese bevolking heeft met de verkiezingen een enorme prestatie geleverd, en dat mag worden gezegd. De democratische krachten, en zeker het civiele middenveld, verdienen een duwtje in de rug. Het eigenlijke werk begint pas, en in dat opzicht kan een bezoek van koning Albert een duidelijk signaal zijn dat we na de verkiezingen niet meteen onze hulp terugschroeven. Het zou eveneens een bevestiging zijn voor de Congolezen dat ze goed werk leveren. In die zin is het contact met de bevolking en het middenveld noodzakelijk De essentiele voorwaarde van het bezoek is dat onze koning de Congolese leiders scherp wijst op hun verantwoordelijkheid. De boodschap moet tegelijkertijd opbouwend en kritisch zijn.

U vreest dus niet dat een bezoek van de koning een verkeerd signaal geeft aan de Congolese leiders?

In ieder geval is het moediger dan niet te gaan. Onze historische verantwoordelijkheid als gevolg van wat er zich de afgelopen 45 jaar in Congo heeft afgespeeld, is te groot. Na de onafhankelijkheid in 1960 hebben we het land aan zijn lot overgelaten. In 1991 vervolgens werd uit protest tegen het Mobutu-regime alle Belgische ontwikkelingshulp opgeschort. Natuurlijk was de bevolking hiervan het slachtoffer.

Op de ambassade en bij Buitenlandse Zaken lijkt men zich zeer bewust dat het belangrijk is wie koning Albert ontmoet, en waar. Men is er zich van bewust dat kritische bedenkingen in de marge van het bezoek gerechtvaardigd zijn. Het is belangrijk dat de koning niet alleen de problemen bij hun naam noemt, maar ook de krijtlijnen voor de toekomst uittekent. De weg naar het herstel is lang. Ofwel nemen we onze verantwoordelijkheid op en gebruiken we deze forums om enige impact te hebben op het verdere verloop. Ofwel houden we onze handen ervan af , zodat we nooit in de fout zullen gaan, maar dat is geen optie voor mij.

Welke artistieke uitwisselingen met Congo wil u in de toekomst nog realiseren?

Om te vermijden dat het project een paternalistisch trekje krijgt, en natuurlijk om onze investeringen te laten renderen, hebben we een langetermijnvisie ontwikkeld. In de komende twee jaar willen we met de KVS nog twee tot drie keer terugkeren, opnieuw met een voorstelling en enkele workshops, die hopelijk steeds langer zullen duren. In 2007 treden we ginder zeker nog op met ‘Het Leven en de Werken van Leopold II’, het stuk waarmee de bal aan het rollen ging.

Daarnaast halen we af en toe Congolese artiesten, bijvoorbeeld een choreograaf, naar hier. Ook het Klarafestival, als partner van de KVS, wil werken rond een project met muzikanten. Dat gebeurt echter niet van de ene dag op de andere. Het einddoel zijn gezamelijke creaties van groepen Congolese en Belgische artiesten, die samen nieuwe projecten willen starten. We hopen dat hieruit een nieuw kunstencentrum ontstaat, dat deels met Vlaamse middelen gefinancieerd wordt, om jonge en getalenteerde Congolese kunstenaars de middelen te verschaffen om hun talent te ontwikkelen. We willen deze artiesten uit hun isolement halen.

© CongoForum – Jelle De Mey, 07.02.07

 

 

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.