03.12.07 VUB-vorser Holslag: "Congo wil rennen voor het kan lopen" (CongoForum)

BRUSSEL – In september raakte bekend dat China 5 miljard dollar aan Congo leent, meer dan het dubbel van de volledige Congolese begroting. Dat geld zou naar infrastructuurwerken en mijnbouw gaan. Het nieuws zorgde voor grote verdeeldheid in het westerse kamp. De lening kan Europa stimuleren om opnieuw meer aandacht te hebben voor infrastructuur, volgens de enen. De Chinezen roven Afrika leeg, zeggen dan weer anderen.

Wij vroegen het aan een expert. Jonathan Holslag is als onderzoeker verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel en publiceert over China’s beleid voor Afrika. De details van de miljardenlening aan Congo moeten nog onderhandeld worden, legt hij uit. "Maar ik vrees dat het te veel geld is dat er te snel komt, voor een land dat nog niets heeft bewezen op het vlak van goed bestuur."

Hoe lang is de Chinese opmars in Afrika eigenlijk al bezig?

De Chinese aanwezigheid in Afrika is absoluut niet nieuw. In de jaren 1960, ten tijde van de Culturele Revolutie, was China er al actief. Op politiek vlak wilden de Chinezen toen voornamelijk tegengas geven voor de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Toch vond er ook al een eerste vorm van ontwikkelingshulp plaats, bijvoorbeeld met de aanleg van een spoorweg in Tanzania of de bouw van het ‘Palais de la Nation’ in Kinshasa. Daarnaast steunde China ook rebellengroepen in Afrika, denk maar aan Oost-Congo waar het ruggensteun gaf aan de opstand.

In de jaren 1990 komen de politieke motieven op het voorplan. Dat heeft alles te maken met de status van Taiwan. China was met Taiwan in een race om diplomatieke erkenning verwikkeld. Geleidelijk groeit het economische aspect uit tot de prioriteit voor China. Het land is voor zijn snelgroeiende economie aangewezen op de invoer van grondstoffen, en die zijn in Afrika natuurlijk overvloedig aanwezig. De Chinese Volksrepubliek zoekt ook naar een afzetmarkt voor haar consumptiegoederen. Almaar vaker richten Chinese privé-ondernemers bedrijfjes op in Afrika. Ze willen de moordende concurrentie in hun eigen land ontlopen.

Klopt het dat de voorwaarden van de miljardenlening zeer ondoorzichtig zijn?

Dat klopt, al is er nog niets beslist. Er is sprake van een verdeelsleutel, waarbij 2 miljard dollar naar de Congolese mijnbouw gaat en 3 miljard bestemd is voor investeringen in transport en infrastructuur. Ideeën die circuleren zijn de aanleg van een spoorweg van 3.200 km tussen de mijnbouwprovincie Katanga en de havenstad Matadi, en van een snelweg tussen Kisangani en Kasumbalesa (een traject van 3.400 km). Daarnaast zijn er plannen voor de bouw van waterzuiveringsstations, energiecentrales, en tal van woningen, ziekenhuizen, universiteiten enzovoorts.

Eigenlijk hebben de Congolezen de Chinezen in snelheid gepakt. De onderhandelingen waren nog bezig, toen het nieuws over de miljardenlening uitlekte. Daarom werd de lening erdoor geduwd. China is vooral geïnteresseerd in de mijnbouwcontracten. Het gaat om koper en kobalt in Katanga, en nikkel in Mbuji-Mayi (Oost-Kasaï). Maar de zaak is nog hangende, en over de details moet nog onderhandeld worden. De Chinezen verwachten kant-en-klare concessies, terwijl de Congolezen aansturen op zogenaamde ‘greenfield’-concessies (onontgonnen land waar nog onderzoek nodig is).

Is de bezorgdheid van het Westen, met de Wereldbank en het IMF op kop, terecht? Het IMF waarschuwt voor een toename van de Congolese schuldenlast en mogelijke macro-economische gevolgen.

Absoluut. Voor een land als Congo is het een zegen dat er opnieuw geïnvesteerd wordt, maar het gaat natuurlijk wel om bedragen die terugbetaald moeten worden. De inkomsten uit de nog aan te leggen spoorlijnen bijvoorbeeld, zullen door China worden geïnd.

Van degelijk bestuur is in Congo nog maar weinig te merken, en we stellen vast dat de Chinezen een enorme berg geld lenen zonder daar voorwaarden qua (goed) bestuur aan te koppelen. Dat houdt een risico in. Ik vrees dat het geld er te snel komt, en dat het te veel ineens is. Congo wil rennen nog voor het kan lopen.

Hoe pareert China de kritiek?

China zegt dat de westerse landen zelf nauwelijks in Afrika investeren. Het vindt dat het Westen zich niet mag moeien met de buitenlandse politiek van een soevereine staat. Tot slot meent China dat de westerse landen zich zelf ook schuldig maken aan het zogenaamde economische kolonialisme waarvan ze de Chinezen beschuldigen. De Chinezen verwijzen bijvoorbeeld naar de exploitatie van olie in de Nigerdelta (Nigeria) door Amerikaanse bedrijven, met alle kwalijke gevolgen vandien voor het gebied en zijn bevolking.

China werpt zich op als weldoener door te investeren in infrastructuur, en kan zo op goodwill van de Afrikaanse leiders rekenen. Maar wil het land niet in de eerste plaats gemakkelijker toegang krijgen tot de grondstoffen?

Uiteraard vervult de financiering en aanleg van transportinfrastructuur een belangrijke rol in het Chinese charmeoffensief. Voor Peking is het een uitgemaakte zaak dat het op deze wijze de solidariteit onder de ontwikkelingslanden – China rekent zich nog steeds tot deze categorie – verstevigt. Het spreekt ook voor zich dat de nieuwe logistieke corridors een rol spelen bij het ontsluiten van de natuurlijke rijkdommen in Centraal-Afrika.

Opvallend is dat de Volksrepubliek een aantal spoorwegen oplapt die enkele eeuwen geleden door Europese magnaten werden gebruikt om het Afrikaanse continent leeg te roven. De Benguela-spoorweg in Angola is hiervan een uitgelezen voorbeeld, maar ook de nieuwe spoorlijn naar de gigantische ijzermijn van Belinga in Gabon. In Zambia dringt de TAZARA-spoorweg door tot in het hart van de ‘copper belt’.

De lening die Peking aan Congo zal toekennen, gaat ook over ambitieuze logistieke verbindingen die voornamelijk tot doel hebben de koper- en kobaltvoorraden van Katanga toegankelijk te maken vanuit de haven van Matadi. Deze vier nieuwe projecten vormen samen als het ware één grote oost-westcorridor: van de Atlantische tot de Indische Oceaan.

Momenteel worden de mijncontracten in Congo herbekeken, waarbij concessies van westerse bedrijven mogelijk worden geschrapt. Zal China nu een groter deel van de koek opeisen in de Congolese mijnbouw?

Het is onzeker in welke mate de herziening de Chinese mijnbouwbedrijven ten goede zal komen. Wel staat vast dat de Congolese overheid China belangrijke concessies heeft beloofd. Het Chinese COVEC is al actief in de koper- en kobaltsector in het zuidoosten en krijgt aanzienlijke brokken van Gécamines aangeboden.

In dit stadium blijft het koffiedik kijken welke concrete concessies en contracten zullen worden ondertekend, maar één ding staat vast: er zullen akkoorden worden ondertekend die vooral de positie van de Chinese staatsbedrijven versterken. Nu reeds is de Volksrepubliek de grootste afnemer van Congolees koper, kobalt en nikkel. Deze handelsstromen zullen zich de volgende jaren verder uitbreiden.

China stelt geen eisen inzake het respect voor de mensenrechten wanneer het landen financieel steunt. Voor ons getuigt dit van weinig zin voor verantwoordelijkheid. Hoe leggen de Chinezen hun aanpak uit?

Soevereiniteit staat centraal in het Chinese discours: staten hebben zich niet te moeien met de interne keuken van andere landen. Oorspronkelijk was dit idee geworteld in China’s eigen onzekere positie tussen twee grootmachten. Nu heeft de boodschap een opportunistische betekenis in de Chinese economische diplomatie. In die zin is het interessant dat het land in zijn gesprekken met Afrikaanse leiders vooral de nadruk legt op economische rechten en op een rechtvaardige internationale economische orde.

Pas als deze condities vervuld zijn, kan volgens China werk gemaakt worden van politieke vrijheden. Premier Wen Jiabao heeft aangegeven dat dit voor China zelf nog honderd jaar zal duren, en Deng Xiaoping vertelde 30 jaar geleden nota bene net hetzelfde. Dit toont aan dat politieke en civiele rechten in Afrika helemaal geen prioriteit zijn. Aanvankelijk sloeg Peking dezelfde toon aan over arbeidsomstandigheden, maar na onlusten in Zambia en Zuid-Afrika kwamen er bij een aantal belangrijke staatsbedrijven toch verbeteringen.

Over China’s opmars in Afrika was er ook bij ons in de media scherpe kritiek te horen: "rauw kapitalisme" en "de Chinezen roven Afrika leeg". Terecht, vindt u?

Kapitalisme zou ik dat niet noemen. Het is wel zo dat China’s Afrikastrategie het rauwe kapitalisme in de Volksrepubliek zelf moet blijven voeden, maar het beleid op zich is vooral politiek van aard. Veel Chinese staatsbedrijven die in de regio actief zijn, maken nauwelijks winst en worden intensief gesponsord door de overheid. Chinese privé-ondernemers spelen een veel kleinere rol. Ik beweer helemaal niet dat China Afrika "leegrooft": het telt aanzienlijke bedragen neer voor concessies, en vergoedt de leveringen van grondstoffen dikwijls tegen tarieven die hoger liggen dan de internationale marktprijzen.

In verhouding tot de nationale welvaart is China ook een belangrijke investeerder, om van leningen nog maar te zwijgen. De vraag is hoeveel van deze bergen geld doorsijpelt naar de Afrikaanse bevolking. Door de klemtoon te leggen op politieke akkoorden zonder enige voorwaarde aangaande goed bestuur, wordt het risico op corruptie en wanbeleid groter. Dit is wellicht de belangrijkste kritiek op de Chinese aanpak.

De Chinezen zijn ook op zoek naar een afzetmarkt voor hun consumptiegoederen. Her en der klinkt al ongenoegen bij de Afrikaanse handelaars, die niet tegen deze prijzen kunnen concurreren.

De Afrikaanse publieke opinie blijft zeker niet onverdeeld over de toenemende Chinese aanwezigheid. Vooral in steden waar de Chinese handelaars zeer zichtbaar zijn, groeit de kritiek op de Chinese gemeenschappen die een groot deel van de stedelijke informele handel hebben vervangen door hun eigen netwerken. Van de havenkades in Guangdong tot de straathoeken van Kinshasa worden deze circuits gecontroleerd door Chinezen die hun waren met een indrukwekkende efficiëntie tegen dumpingprijzen aan de man brengen. Bodemprijzen op zich zijn geen slechte zaak voor de stedelingen, maar ettelijke Afrikanen worden zo van hun inkomsten beroofd.

Zullen de westerse landen de achtervolging inzetten om hun invloed in Afrika te consolideren, of laten ze China begaan? Is dit bijvoorbeeld een gespreksonderwerp op de EU-China-top in Peking?

De Europese Unie blijft wat navelstaren. ‘Brussel’ heeft veel heisa veroorzaakt over de Chinese betrokkenheid bij de genocide in Darfur, maar over de grond van de zaak – China’s groeiende economische en politieke invloed – blijven de lidstaten verdeeld. De EU legt de nadruk op dialoog, wat zeker een goede zaak is, maar vergeet dat ze als gesprekspartner een zekere mate aan invloed dient te behouden. Dit vereist coördinatie en vooral extra inspanningen om de economische banden aan te halen: meer investeringen, minder handelsrestricties, enzovoorts.

Volgende week is er de EU-Afrika-top in Lissabon. Verwacht Afrika nog veel van de Europeanen, of is alle hoop nu op China gevestigd?

Wat tijdens gesprekken met Afrikaanse experts en diplomaten opvalt, is een zekere ontgoocheling over de slagkracht van Europa. De EU lost de verwachtingen niet in, maar blijft wel manifest aandringen op zware politieke en economische hervormingen. Meer eisen dan engagement dus. Vooral de politieke elites hebben hun hoop op het Oosten gevestigd, maar de vraag blijft of ze ook de rest van de Afrikaanse bevolking meekrijgen.

© CongoForum – interview door Jelle De Mey, 29.11.07

 

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.

03.12.07 VUB-vorser Holslag: "Congo wil rennen voor het kan lopen" (CongoForum)

BRUSSEL – In september raakte bekend dat China 5 miljard dollar aan Congo leent, meer dan het dubbel van de volledige Congolese begroting. Dat geld zou naar infrastructuurwerken en mijnbouw gaan. Het nieuws zorgde voor grote verdeeldheid in het westerse kamp. De lening kan Europa stimuleren om opnieuw meer aandacht te hebben voor infrastructuur, volgens de enen. De Chinezen roven Afrika leeg, zeggen dan weer anderen.

Wij vroegen het aan een expert. Jonathan Holslag is als onderzoeker verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel en publiceert over China’s beleid voor Afrika. De details van de miljardenlening aan Congo moeten nog onderhandeld worden, legt hij uit. "Maar ik vrees dat het te veel geld is dat er te snel komt, voor een land dat nog niets heeft bewezen op het vlak van goed bestuur."

Hoe lang is de Chinese opmars in Afrika eigenlijk al bezig?

De Chinese aanwezigheid in Afrika is absoluut niet nieuw. In de jaren 1960, ten tijde van de Culturele Revolutie, was China er al actief. Op politiek vlak wilden de Chinezen toen voornamelijk tegengas geven voor de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Toch vond er ook al een eerste vorm van ontwikkelingshulp plaats, bijvoorbeeld met de aanleg van een spoorweg in Tanzania of de bouw van het ‘Palais de la Nation’ in Kinshasa. Daarnaast steunde China ook rebellengroepen in Afrika, denk maar aan Oost-Congo waar het ruggensteun gaf aan de opstand.

In de jaren 1990 komen de politieke motieven op het voorplan. Dat heeft alles te maken met de status van Taiwan. China was met Taiwan in een race om diplomatieke erkenning verwikkeld. Geleidelijk groeit het economische aspect uit tot de prioriteit voor China. Het land is voor zijn snelgroeiende economie aangewezen op de invoer van grondstoffen, en die zijn in Afrika natuurlijk overvloedig aanwezig. De Chinese Volksrepubliek zoekt ook naar een afzetmarkt voor haar consumptiegoederen. Almaar vaker richten Chinese privé-ondernemers bedrijfjes op in Afrika. Ze willen de moordende concurrentie in hun eigen land ontlopen.

Klopt het dat de voorwaarden van de miljardenlening zeer ondoorzichtig zijn?

Dat klopt, al is er nog niets beslist. Er is sprake van een verdeelsleutel, waarbij 2 miljard dollar naar de Congolese mijnbouw gaat en 3 miljard bestemd is voor investeringen in transport en infrastructuur. Ideeën die circuleren zijn de aanleg van een spoorweg van 3.200 km tussen de mijnbouwprovincie Katanga en de havenstad Matadi, en van een snelweg tussen Kisangani en Kasumbalesa (een traject van 3.400 km). Daarnaast zijn er plannen voor de bouw van waterzuiveringsstations, energiecentrales, en tal van woningen, ziekenhuizen, universiteiten enzovoorts.

Eigenlijk hebben de Congolezen de Chinezen in snelheid gepakt. De onderhandelingen waren nog bezig, toen het nieuws over de miljardenlening uitlekte. Daarom werd de lening erdoor geduwd. China is vooral geïnteresseerd in de mijnbouwcontracten. Het gaat om koper en kobalt in Katanga, en nikkel in Mbuji-Mayi (Oost-Kasaï). Maar de zaak is nog hangende, en over de details moet nog onderhandeld worden. De Chinezen verwachten kant-en-klare concessies, terwijl de Congolezen aansturen op zogenaamde ‘greenfield’-concessies (onontgonnen land waar nog onderzoek nodig is).

Is de bezorgdheid van het Westen, met de Wereldbank en het IMF op kop, terecht? Het IMF waarschuwt voor een toename van de Congolese schuldenlast en mogelijke macro-economische gevolgen.

Absoluut. Voor een land als Congo is het een zegen dat er opnieuw geïnvesteerd wordt, maar het gaat natuurlijk wel om bedragen die terugbetaald moeten worden. De inkomsten uit de nog aan te leggen spoorlijnen bijvoorbeeld, zullen door China worden geïnd.

Van degelijk bestuur is in Congo nog maar weinig te merken, en we stellen vast dat de Chinezen een enorme berg geld lenen zonder daar voorwaarden qua (goed) bestuur aan te koppelen. Dat houdt een risico in. Ik vrees dat het geld er te snel komt, en dat het te veel ineens is. Congo wil rennen nog voor het kan lopen.

Hoe pareert China de kritiek?

China zegt dat de westerse landen zelf nauwelijks in Afrika investeren. Het vindt dat het Westen zich niet mag moeien met de buitenlandse politiek van een soevereine staat. Tot slot meent China dat de westerse landen zich zelf ook schuldig maken aan het zogenaamde economische kolonialisme waarvan ze de Chinezen beschuldigen. De Chinezen verwijzen bijvoorbeeld naar de exploitatie van olie in de Nigerdelta (Nigeria) door Amerikaanse bedrijven, met alle kwalijke gevolgen vandien voor het gebied en zijn bevolking.

China werpt zich op als weldoener door te investeren in infrastructuur, en kan zo op goodwill van de Afrikaanse leiders rekenen. Maar wil het land niet in de eerste plaats gemakkelijker toegang krijgen tot de grondstoffen?

Uiteraard vervult de financiering en aanleg van transportinfrastructuur een belangrijke rol in het Chinese charmeoffensief. Voor Peking is het een uitgemaakte zaak dat het op deze wijze de solidariteit onder de ontwikkelingslanden – China rekent zich nog steeds tot deze categorie – verstevigt. Het spreekt ook voor zich dat de nieuwe logistieke corridors een rol spelen bij het ontsluiten van de natuurlijke rijkdommen in Centraal-Afrika.

Opvallend is dat de Volksrepubliek een aantal spoorwegen oplapt die enkele eeuwen geleden door Europese magnaten werden gebruikt om het Afrikaanse continent leeg te roven. De Benguela-spoorweg in Angola is hiervan een uitgelezen voorbeeld, maar ook de nieuwe spoorlijn naar de gigantische ijzermijn van Belinga in Gabon. In Zambia dringt de TAZARA-spoorweg door tot in het hart van de ‘copper belt’.

De lening die Peking aan Congo zal toekennen, gaat ook over ambitieuze logistieke verbindingen die voornamelijk tot doel hebben de koper- en kobaltvoorraden van Katanga toegankelijk te maken vanuit de haven van Matadi. Deze vier nieuwe projecten vormen samen als het ware één grote oost-westcorridor: van de Atlantische tot de Indische Oceaan.

Momenteel worden de mijncontracten in Congo herbekeken, waarbij concessies van westerse bedrijven mogelijk worden geschrapt. Zal China nu een groter deel van de koek opeisen in de Congolese mijnbouw?

Het is onzeker in welke mate de herziening de Chinese mijnbouwbedrijven ten goede zal komen. Wel staat vast dat de Congolese overheid China belangrijke concessies heeft beloofd. Het Chinese COVEC is al actief in de koper- en kobaltsector in het zuidoosten en krijgt aanzienlijke brokken van Gécamines aangeboden.

In dit stadium blijft het koffiedik kijken welke concrete concessies en contracten zullen worden ondertekend, maar één ding staat vast: er zullen akkoorden worden ondertekend die vooral de positie van de Chinese staatsbedrijven versterken. Nu reeds is de Volksrepubliek de grootste afnemer van Congolees koper, kobalt en nikkel. Deze handelsstromen zullen zich de volgende jaren verder uitbreiden.

China stelt geen eisen inzake het respect voor de mensenrechten wanneer het landen financieel steunt. Voor ons getuigt dit van weinig zin voor verantwoordelijkheid. Hoe leggen de Chinezen hun aanpak uit?

Soevereiniteit staat centraal in het Chinese discours: staten hebben zich niet te moeien met de interne keuken van andere landen. Oorspronkelijk was dit idee geworteld in China’s eigen onzekere positie tussen twee grootmachten. Nu heeft de boodschap een opportunistische betekenis in de Chinese economische diplomatie. In die zin is het interessant dat het land in zijn gesprekken met Afrikaanse leiders vooral de nadruk legt op economische rechten en op een rechtvaardige internationale economische orde.

Pas als deze condities vervuld zijn, kan volgens China werk gemaakt worden van politieke vrijheden. Premier Wen Jiabao heeft aangegeven dat dit voor China zelf nog honderd jaar zal duren, en Deng Xiaoping vertelde 30 jaar geleden nota bene net hetzelfde. Dit toont aan dat politieke en civiele rechten in Afrika helemaal geen prioriteit zijn. Aanvankelijk sloeg Peking dezelfde toon aan over arbeidsomstandigheden, maar na onlusten in Zambia en Zuid-Afrika kwamen er bij een aantal belangrijke staatsbedrijven toch verbeteringen.

Over China’s opmars in Afrika was er ook bij ons in de media scherpe kritiek te horen: "rauw kapitalisme" en "de Chinezen roven Afrika leeg". Terecht, vindt u?

Kapitalisme zou ik dat niet noemen. Het is wel zo dat China’s Afrikastrategie het rauwe kapitalisme in de Volksrepubliek zelf moet blijven voeden, maar het beleid op zich is vooral politiek van aard. Veel Chinese staatsbedrijven die in de regio actief zijn, maken nauwelijks winst en worden intensief gesponsord door de overheid. Chinese privé-ondernemers spelen een veel kleinere rol. Ik beweer helemaal niet dat China Afrika "leegrooft": het telt aanzienlijke bedragen neer voor concessies, en vergoedt de leveringen van grondstoffen dikwijls tegen tarieven die hoger liggen dan de internationale marktprijzen.

In verhouding tot de nationale welvaart is China ook een belangrijke investeerder, om van leningen nog maar te zwijgen. De vraag is hoeveel van deze bergen geld doorsijpelt naar de Afrikaanse bevolking. Door de klemtoon te leggen op politieke akkoorden zonder enige voorwaarde aangaande goed bestuur, wordt het risico op corruptie en wanbeleid groter. Dit is wellicht de belangrijkste kritiek op de Chinese aanpak.

De Chinezen zijn ook op zoek naar een afzetmarkt voor hun consumptiegoederen. Her en der klinkt al ongenoegen bij de Afrikaanse handelaars, die niet tegen deze prijzen kunnen concurreren.

De Afrikaanse publieke opinie blijft zeker niet onverdeeld over de toenemende Chinese aanwezigheid. Vooral in steden waar de Chinese handelaars zeer zichtbaar zijn, groeit de kritiek op de Chinese gemeenschappen die een groot deel van de stedelijke informele handel hebben vervangen door hun eigen netwerken. Van de havenkades in Guangdong tot de straathoeken van Kinshasa worden deze circuits gecontroleerd door Chinezen die hun waren met een indrukwekkende efficiëntie tegen dumpingprijzen aan de man brengen. Bodemprijzen op zich zijn geen slechte zaak voor de stedelingen, maar ettelijke Afrikanen worden zo van hun inkomsten beroofd.

Zullen de westerse landen de achtervolging inzetten om hun invloed in Afrika te consolideren, of laten ze China begaan? Is dit bijvoorbeeld een gespreksonderwerp op de EU-China-top in Peking?

De Europese Unie blijft wat navelstaren. ‘Brussel’ heeft veel heisa veroorzaakt over de Chinese betrokkenheid bij de genocide in Darfur, maar over de grond van de zaak – China’s groeiende economische en politieke invloed – blijven de lidstaten verdeeld. De EU legt de nadruk op dialoog, wat zeker een goede zaak is, maar vergeet dat ze als gesprekspartner een zekere mate aan invloed dient te behouden. Dit vereist coördinatie en vooral extra inspanningen om de economische banden aan te halen: meer investeringen, minder handelsrestricties, enzovoorts.

Volgende week is er de EU-Afrika-top in Lissabon. Verwacht Afrika nog veel van de Europeanen, of is alle hoop nu op China gevestigd?

Wat tijdens gesprekken met Afrikaanse experts en diplomaten opvalt, is een zekere ontgoocheling over de slagkracht van Europa. De EU lost de verwachtingen niet in, maar blijft wel manifest aandringen op zware politieke en economische hervormingen. Meer eisen dan engagement dus. Vooral de politieke elites hebben hun hoop op het Oosten gevestigd, maar de vraag blijft of ze ook de rest van de Afrikaanse bevolking meekrijgen.

© CongoForum – interview door Jelle De Mey, 29.11.07

 

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.