“De koninklijke reis en de herwinning van ons Congolese verleden: een verplichte weg naar ontwikkeling” (vzw Boluki) (CongoForum)

De reis van de Koning naar de DRCongo is een moedige herziening van het koloniale verleden en het is te hopen dat Koning Filip, binnen de beperkingen van zijn ambt, zich in de DRC zal laten kennen als de Koning die een nieuwe start wil in de Belgisch-Congolese betrekkingen. Uit de toespraken die hij reeds in Kinshasa heeft gehouden, blijkt dat hij een moedig en toekomstgericht initiatief heeft genomen, dat onze steun verdient. Toch moet gezegd worden dat de breuk tussen de meerderheid van de Congolese bevolking en haar verre en meer recente verleden steeds groter wordt. België kan een cruciale rol spelen bij de wedertoeëigening door de Congolezen van hun verleden. Dit is een kwestie van identiteit, maar ook, via identiteit, een kwestie van ontwikkeling.

Vorig jaar heeft de Belgische regering, bij monde van staatssecretaris Dermine, de belangrijke beslissing genomen om in de DRC gestolen cultuurgoederen terug te geven aan de Congolese bevolking. Dit is een zeer prijzenswaardig initiatief, en een positief gebaar naar ons in de Congolese gemeenschap die strijden voor onze specifieke rechten als een vroeger gekoloniseerd volk. Een kwestie van rechtvaardigheid, ja. Maar ook een kwestie van ontwikkeling.

Het valt niet te ontkennen dat de kolonisatie een breuk heeft veroorzaakt tussen ons volk en ons verleden. Het koloniale bestuur, de industriële ondernemingen en de missionering, beïnvloed door de koloniale ideologie en door een streven naar fysieke en culturele overheersing, hebben tot gevolg gehad dat het verleden van het Congolese volk als primitief en barbaars werd beschouwd; soms ging het zelfs zo ver dat gepoogd werd om het geheugen uit te wissen. Op het niveau van de koloniale ideologie werd een fundamentele dualiteit tot stand gebracht tussen een moderne wereld, vóór de onafhankelijkheid onbereikbaar voor de Congolezen, en een zogenaamde traditionele wereld, bevroren in het verleden, gedoemd te verdwijnen, maar tegelijkertijd negatief geïdentificeerd met de “natuur” van de Congolezen. Het is moeilijk om een positieve visie op dit verleden te vinden, zeker niet één die de koloniale orde ter discussie zou kunnen stellen. 

Het resultaat is zeer dubbelzinnig: een groot deel van onze Congolese bevolking is nog steeds trots op haar verleden, maar weet niet wat ermee te doen. Een verleden dat ze vaak moeilijk kunnen situeren. Dit verleden is ver verwijderd, het behoort tot de orde van het dorp, en het is bovenal onbegrepen en onbekend. Maar wij begrijpen er het fundamenteel belang van. Het koloniale en postkoloniale systeem heeft ons verhinderd de erfenis van ons verleden zelf te ontwikkelen en aan te passen aan de hedendaagse wereld. Noch de politieke orde, noch onze onderwijsprogramma’s hebben geprobeerd om dat te corrigeren. Niettemin blijft het rijke Congolese verleden een bron van inspiratie, een fundament van ethische waarden, een voorbeeld van organisatie, een spiritueel erfgoed waaruit de grote geesten in Congo, en wij allen, inspiratie kunnen putten. 

De “authenticité” van president Mobutu heeft zeker bijgedragen tot het creëren van een bewuszijn van eigenwaarde en het opwaarderen van het culturele erfgoed van het land, maar zijn beleid, dat gevangen bleef in het koloniale dualisme, werd geremd door vele interne tegenstrijdigheden, en kon nooit zijn politieke hegemonie, die onder meer was geïnspireerd door het koloniale model, ter discussie stellen. Het regime van Laurent Désiré Kabila en Joseph Kabila heeft absoluut niets gedaan om het erfgoed van het Congolese verleden op te waarderen en het land blijft sinds de jaren negentig vast zitten in een cultureel en ethisch vacuüm. 

In dit verband lopen wij het risico ons echte doel te missen indien wij ons beperken tot een eenvoudige teruggave van culturele objecten aan een museum in Kinshasa. Een museum dat niet in staat is zichzelf te laten kennen en waarderen en de culturele waarde van de zeldzame voorwerpen die het bezit te valoriseren. Een museum dat culturele kennis en erfgoed moet overdragen maar daarvoor de middelen niet heeft. Een museum dat zelden wordt bezocht door de Congolezen, van wie velen niet eens weten dat het bestaat en er nog minder de waarde ervan beseffen als geheugen van ons cultureel erfgoed. Zelfs onderwijsinstellingen organiseren liever vakantie-uitstapjes voor hun leerlingen of studenten dan bezoeken aan musea.  Is de logica van het museum trouwens wel de juiste benadering om de waarde en betekenis van de culturele objecten die het toont, te valoriseren ? Is de tentoonstelling in een uitstalraam, zelfs met toelichtingen, voldoende om de diepe en meervoudige betekenis die in zovele van onze werken uit het verleden verborgen is, uit te drukken?

Deze kwestie is belangrijk omdat het erom gaat de erkenning en de trots van ons verleden terug te vinden. De devaluatie en het gebrek aan kennis van ons cultureel erfgoed is, naar onze mening, een essentiële factor in de verklaring van de lange crisis van het land na de onafhankelijkheid. Zelfvertrouwen, gebaseerd op een valorisatie van ons cultureel erfgoed, is onontbeerlijk voor elke doeltreffende ontwikkelingsactie. Het beroep van President Mobutu op authenticiteit was een zeer belangrijke stap in de richting van de culturele onafhankelijkheid van het land, maar het ontbrak aan een diepgaande, toekomstgerichte actie en het was nog te veel gevangen in koloniale categorieën.

Zo zou de teruggave van voorwerpen die aan de gemeenschappen van oorsprong zijn ontnomen (of verkocht) vergezeld moeten gaan van een uitgebreid pedagogisch programma, uitgevoerd door universiteitsprofessoren en leraren in het lager en middelbaar onderwijs, dorpsoudsten, traditionele leiders, kunstenaars en denkers, ten einde de diepere betekenis van cultuurgoederen te onthullen en te ontwikkelen, met de implicaties op langere termijn op alle onderwijsniveaus. 

Idealiter zou wat aanpasbaar is, moeten worden aangepast aan de hedendaagse wereld, en wat dat niet is, moeten worden beperkt tot het verleden. Het gaat hier niet om een zuiver wetenschappelijk onderzoeksproject, maar om een educatieve en ontwikkelingsactie. Het kan een diepgaande reflectie op gang brengen over het herstel, niet alleen van ons verleden maar ook van onze toekomst. In dit verband zijn wij ook verplicht ons het wetenschappelijke en etnografische werk uit het verleden, dat grotendeels – maar niet volledig – door buitenstaanders is verricht, opnieuw toe te eigenen. Men denke bij voorbeeld aan het etnografisch werk van een vrij groot aantal missionarissen in de DRC, waaronder de Congolese geestelijkheid, zoals de grote figuur van de eerste Congolese abt Stefano Kaoze. Er bestaan talrijke beschrijvende studies over de verschillende volkeren van de DRC (de Taabwa van Kaoze, de Mongo van Hulstaert, de Bemba van Verbeek, enz.), waarvan het empirisch materiaal opnieuw moet worden geïnterpreteerd, evenals de verschillende delen van de Encyclopedie van Belgisch Congo, uitgegeven door Bieleveld. Ondanks hun onvolkomenheden hebben deze verschillende studies het objectief mogelijk gemaakt een belangrijk deel van het Congolese culturele erfgoed te redden. Dit zal een positieve manier zijn om het koloniale verleden te boven te komen en het te heroriënteren op de toekomst.

Men kan zich ook afvragen in welke mate de Congolese getuigenissen over de koloniale tijd verzameld, gesystematiseerd en geïnterpreteerd zijn. Een deel ervan werd gepubliceerd in tijdschriften en kranten van vóór de onafhankelijkheid, zij het met censuur, maar zijn de mondelinge en schriftelijke getuigenissen van en over die periode wel toegankelijk ?

Het beleid van de Congolese regering in dit verband laat te wensen over. Debatten over dekolonisatie worden bijvoorbeeld sterk gehinderd door de verwaarlozing van de culturele objecten van het Instituut van Nationale Musea in Ngaliema (Kinshasa), of de zeer beperkte ruimte die in het nieuwe Nationale Museum aan tentoonstellingen wordt gewijd. 

In dezelfde geest kan men verwijzen naar het snelle verdwijnen van het documentaire erfgoed van de DRC. Een groot deel van de historische documentatie over de DRC bevindt zich nog steeds in Belgische archieven en onderzoekscentra – waardoor ze voor verdwijning is behoed. Het is echter ontoegankelijk voor de overgrote meerderheid van de Congolese bevolking, met inbegrip van onze onderzoekers. Er bestaan nog archieven in de DRC, maar die zijn vaak slecht bewaard, worden niet aangevuld en zijn moeilijk toegankelijk. Een groot deel archieven zijn onherroepelijk verdwenen. Hedendaagse documentatie wordt slecht of helemaal niet bewaard – zie bijvoorbeeld het bewaren van documenten van de provinciale assemblees die in 2007 werden opgericht, of zelfs naar de notulen van debatten in de Nationale Assemblee of de Senaat… De Nationale Archieven zijn in een deplorabele staat. Het verleden van het land wekt weinig belangstelling in Congo (aan het department geschiedenis zijn meer professoren dan studenten), maar het is van het grootste belang het documentaire erfgoed te bewaren voor een toekomst,  waarin hopelijk het verleden van het land op waarde zal worden geschat. Wij hebben het recht en de plicht om ons verleden te redden. 

Boluki is een non-profitorganisatie die zich voor deze taak inzet. Wij zijn Congolese universiteitsprofessoren, in samenwerking met Belgische academici. 

Voor vzw Boluki

Prof. Pascal Kapagama, Président, Département de Sociologie, Université de Kinshasa

Prof. Arsène Mwaka Bwenge, Département de Sciences Politiques et Administratives, Université de Kinshasa

C.T. Nelson Paluku, Département de Sciences Politiques et Administratives, Université de Kinshasa

C.T. Noël KIALA Manzanza, Faculté des Lettres et Sciences Humaines, Université de Kinshasa

Prof. Marie-Hortense Manyonga Madika, Faculté des Sciences Agronomiques, Université de Lubumbashi

Prof. Zéphyrin Mpene, Université Nouveaux Horizons, Lubumbashi

Prof. Pierre Kalenga Ngoy, Département des Sciences Historiques, Université de Lubumbashi

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.