De naoorlogse economische perspectieven voor Afrika, ten zuiden van de Sahara – Lessen uit Congo

De Democratische Republiek Congo, het op twee na grootste land in Afrika qua bevolking, had de twijfelachtige eer het belangrijkste slagveld te zijn. Zeven landen uit de regio raakten bij het conflict betrokken. Deze oorlog, die door sommigen de ‘Derde Wereldoorlog’ werd genoemd, trof rechtstreeks of onrechtstreeks ongeveer honderd miljoen mensen. En toch, sinds het begin van 2001, onder leiding van zijn nieuwe president, Joseph Kabila, maakte de DRC opmerkelijke vorderingen in de overgang van een conflictsituatie naar de heropbouw van het land.

Uit de economische en politieke veranderingen, hoe broos ook, vloeien lessen en uitdagingen voort, niet alleen voor andere landen die zich in een postconflictsituatie bevinden, maar ook voor de internationale gemeenschap en in het bijzonder voor het Internationaal Muntfonds (IMF). Een van die lessen is dat een snelle, actieve en gecoördineerde aanpak van de internationale gemeenschap, de Wereldbank en het IMF, van essentieel belang is om alle “openingen” en kansen te benutten. Openingen en kansen die mogelijk zijn door de goede wil van enkele machthebbers (hoe weinig talrijk ook), die bereid zijn een einde te maken aan de oorlog in hun land.

Zich snel engageren is niet zonder risico, maar is essentieel om een proces op gang te brengen en alle mogelijke steun te mobiliseren, zowel in het land dat met een conflict kampt als daarbuiten. Een andere essentiële les is dat een duurzame vrede een economische pijler moet bevatten die voldoende rekening houdt met de specifieke kenmerken van een land (of regio) dat uit een oorlogssituatie komt. Dat is cruciaal om te waarborgen dat de vrede “dividenden” zal opleveren waarvan de hele bevolking kan profiteren. In zo’n context zal de bevolking het vredesproces ondersteunen.

De autoriteiten moeten heel snel een gemeenschappelijke diagnose stellen over de economische situatie en die delen met de vertegenwoordigers van de burgermaatschappij en de internationale gemeenschap; dit hangt ook samen met de ondersteuning van de administratieve capaciteit. De nieuwe overgangsgrondwet van Congo mikte op het houden van vrije en transparante verkiezingen na een transitieperiode van twee jaar. De organisatie van de verkiezingen (oorspronkelijk gepland in 2005, nu vermoedelijk pas in 2006) zal worden vergemakkelijkt door een strikte toepassing van regionale demobilisatieprogramma’s en reïntegratie van de strijdkrachten. De Verenigde Naties en de Europese Unie in het bijzonder helpen Congo de verkiezingen te organiseren. Deze verkiezingen symboliseren de hoop en verzuchtingen van miljoenen mensen dat er een grote democratie zal groeien in het hart van Afrika.

Het boek van Jean A.P. Clément is een uiteenzetting van de diverse lessen en uitdagingen die een land dat een oorlog achter de rug heeft, aantreft op zijn weg van oorlog naar wederopbouw. Het boek behandelt vooral de DRC en het Grote Merengebied. Het vat ook de meest recente opvattingen over conflicten en de gevolgen van hulpverlening na een conflict samen. Dit werk onderzoekt de oorzaken van burgeroorlogen in Afrika ten zuiden van de Sahara, het Grote Merengebied inbegrepen. Het boek analyseert in het bijzonder de oorzaken van het ontstaan van die oorlogen in de DRC en de impact daarvan op de Centraal-Afrikaanse Republiek, één van de buurlanden. Er wordt ingegaan op het financiële wanbeheer en de oorzaken van de vicieuze cirkel van hyperinflatie en van de monetaire crisis in Congo. Het boek analyseert de moeilijkheden die de heropbouw van de instellingen met zich meebrengt en somt de structurele knelpunten en de gevaren van schulden op. Verder behandelt het werk de demobilisatie en de reïntegratie van de strijdkrachten, met de klemtoon op de regionale effecten hiervan.

Hoofdstuk 2

Dit hoofdstuk van het boek probeert aan te tonen hoe een snelle en actieve interventie van het IMF en vervolgens de hulp van de internationale gemeenschap essentieel waren om het vredesproces in Congo en de opmerkelijke economische heroriëntering van het land te versterken. In dit hoofdstuk blijkt dat de wederzijdse versterking van het IMF en hervormingsgezinde elementen in de Congolese regering, hoewel niet zonder risico, essentieel was om een moedige en gewaagde agenda op te stellen die het mogelijk maakte de economische macrosituatie te stabiliseren en die leidde tot de normalisering van de financiële relaties met de internationale gemeenschap, rekening houdend met de dreiging van de schuldenlast. Dit hoofdstuk bekijkt de tragische situatie waarmee het land begin 2001 werd geconfronteerd. Er wordt ook ingegaan op de inhoud en de resultaten van het uitgebreide overgangsprogramma, begeleid door het IMF, en op de reeds behaalde resultaten onder het regeringsprogramma met hulp van de “Poverty Reduction and Growth Facility” (vermindering van de armoede en vergemakkelijking van de groei) van het IMF, waarvan de grote lijnen overeenstemden met de strategie van de Congolese regering om de armoede terug te dringen.

Hoofdstuk 3

Dit hoofdstuk vat de meest recente polemologische onderzoeken samen en concentreert zich eerder op het economische aspect van conflicten, dan op de politieke en sociale aspecten. Dit deel van het boek geeft veel aanbevelingen over de belangrijkste punten waarop men zich moet concentreren bij de hulpverlening aan landen die een conflict hebben meegemaakt.

Hoofdstuk 4

Hier wordt verwezen naar de ervaringen van ongeveer twintig Afrikaanse landen ten zuiden van de Sahara, die sinds 1960 een burgeroorlog meemaakten. Langs econometrische weg (volgens het model van Collier-Hoeffler) wordt gezocht naar de oorzaken van burgeroorlogen door te bepalen welke factoren het belangrijkste zijn om het risico op een burgeroorlog te verklaren, ook in het Grote Merengebied. Dit hoofdstuk onderzoekt meer bepaald de mate waarin de economische groei en de ontwikkeling van overheidsinstellingen van goede kwaliteit kunnen helpen bij het voorkomen van burgeroorlogen in Afrika ten zuiden van de Sahara.

Hoofdstuk 5

Dit hoofdstuk bevat een gedetailleerd onderzoek van het economische groeiprofiel tijdens 24 conflicten die sinds 1970 plaatsvonden. De stelling luidt dat er een betekenisvolle verandering in de belangrijkste economische kenmerken en in de conflicten van de jaren negentig, ook in de kortere conflicten, plaatsvond. De onderzoekers constateerden een inkrimping van de economie, gevolgd door een sterke sprong nadien, wanneer de oorlog voorbij is. In dit deel wordt ook de rol onderzocht van de macro-economische politiek en van de verandering in de hulpverleningsstroom sinds het einde van de Koude Oorlog, als oorzaken van die veranderingen, in het bijzonder in Congo.

Hoofdstuk 6

Dit hoofdstuk gaat over econometrische onderzoeken naar de oorzaken van groei in de DRC en daarvoor wordt een beroep gedaan op de co-integratiemethode van Johansen en Juselius (1990) en van Johansen (1988 en 1991). De tekst schat het relatieve belang van de groei van de productiviteit in en van de opeenstapeling van factoren. In tegenstelling tot het merendeel van de onderzoeken over de oorzaken van groei, wordt de analyse hier uitgebreid tot de sleutelsectoren van de economie: landbouw, mijnen en transport. Het hoofdstuk belicht ook de groeiperspectieven op middellange termijn in de DRC. De analyse, gebaseerd op economische ontdekkingen, oppert een simpele methode om realistische voorspellingen van de groei van het Congolese BNP te maken.

Hoofdstuk 7

Hoofdstuk zeven inventariseert de politieke instabiliteit en de instabiliteit van de groei in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De efficiënte inspanningen van de buurlanden (de DRC inbegrepen) om hun conflicten op te lossen en tot een continue groei te komen zouden eveneens gunstige effecten hebben op de economische prestaties van de Centraal-Afrikaanse Republiek.

Hoofdstuk 8

Hier wordt beschreven hoe de Centrale Bank van Congo het hoofd moet bieden aan de problemen van de omzetting van leningen naar effecten en van het massale gebruik van de dollar. Ook wordt de recente ervaring besproken van het niet inwisselbaar zijn van liquiditeiten en bankdeposito’s. Hieruit worden lessen getrokken voor andere postconflictsituaties door de invoering en bewaking van een monetaire politiek en de noodzaak van een snelle technische bijstand.

Hoofdstuk 9

In dit hoofdstuk worden de oorzaken en de gevolgen van de hyperinflatie en de monetaire crisis geanalyseerd, problemen waarmee de DRC werd geconfronteerd tot op het moment dat het land erin slaagde de vicieuze cirkel te doorbreken door een gewaagd programma dat door het IMF begeleid werd, in praktijk te brengen.

Hoofdstuk 10

Dit deel beklemtoont dat de heropbouw van de macro-economische beheerscapaciteit cruciaal was voor de economische ommezwaai in Congo. In vergelijking met enkele andere landen waar een aantal internationale donoren technische hulp verleende (bijvoorbeeld Afghanistan) was die heropbouw slechts mogelijk omdat het IMF vroegtijdig volledige technische hulp verleende, op een moment dat er nog over een echt vredesakkoord werd onderhandeld. Dit hoofdstuk wijst op het belang om zeer snel de begrotingscontrole en de bepaling van de uitgaven (de formulering en de uitvoering van de begroting en de hervorming van de overheidsdiensten inbegrepen) te realiseren. Hetzelfde geldt voor het genereren van grotere inkomsten voor de overheid. Ook op dit vlak zijn belangrijke lessen te trekken voor andere landen die een oorlog achter de rug hebben, met name wanneer het gaat om het uitwerken van politieke maatregelen en internationale steun. De auteur constateert ook een aantal problemen die samenhangen met de situatie van een land dat de eenheid moet herstellen.

Hoofdstuk 11

Dit hoofdstuk beschrijft hoe de hulp van de Wereldbank, gevolgd door die van andere internationale partners, de sleutel was om geleidelijk de structurele knelpunten die de groei hinderden, weg te werken. Aansluitend op hoofdstuk 10 wordt opgemerkt dat de volgorde van de maatregelen niet willekeurig was en ertoe bijdroeg om vanaf het begin een band te creëren tussen macro- en micro-economische hervormingen, door een algemeen wettelijk kader te creëren dat leidde tot groei, met de privé-sector op kop (met name door de invoering van nieuwe bos- en mijncodes en nieuwe regels op het vlak van werk en communicatie). Het verwezenlijken van een deugdelijk bestuur en de transparantie van het overheidsbestuur zijn ook sleutelaspecten van de nieuwe economische strategie van de Congolese autoriteiten. We verwijzen bijvoorbeeld naar de invoering van een nieuwe gedragscode voor de overheidsadministratie en de oprichting van een nieuwe instelling. Die nieuwe instelling, het Centraal Bureau voor Coördinatie, verzekert met de hulp van de Wereldbank de doorzichtigheid van de bevoorrading en de prijsbepalingen.

Hoofdstuk 12

Dit deel behandelt de inspanningen voor de demobilisatie en de reïntegratie van de ex-strijders in de DRC tussen 1997 en 2003. Kort na de machtsovername in mei 1997 vroegen de nieuwe Congolese machthebbers steun voor een programma om ex-strijders te ontwapenen en demobiliseren en om de soldaten van het vroegere leger te reïntegreren. Het uitbreken van nieuwe vijandelijkheden in augustus 1998 maakte daar een einde aan. Maar dankzij de ondertekening van een staakt-het-vuren van Lusaka in juli 1999 kon de internationale gemeenschap met enkele initiatieven op kleine schaal voor de dag komen. Een grotere en onderling overlegde inspanning kwam midden 2002 op gang. Die activiteiten werden geleidelijk aan opgenomen in een nieuw regionaal kader, het “Multi-Country Demobilization and Reintegration Program”. De internationale coördinatie en de bevoegdheden waren belangrijke ontwikkelingen in de loop van 2003. De regering van de DRC begon een toonaangevende rol te spelen via de oprichting van een nationale, institutionele structuur in december 2003.    

Bron: International Monetary Fund – Internationaal Muntfonds (www.imf.org)

met dank aan de Lessius Hogeschool uit Antwerpen

        

 

    

       

             

 

 

 

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.