De Wereldbank en de Democratische Republiek Congo

In januari 1961 werd Patrice Lumumba vermoord, en in 1965 maakte Mobutu zich van de macht meester. Mobutu bleef 32 jaar lang aan de macht. Hij startte met een groot onderwijsprogramma en creëerde een sterk gevoel van nationale samenhorigheid. In oktober 1971 werd de DRC Zaïre.

Aan het begin van de jaren negentig stortte de economie geleidelijk in als gevolg van hyperinflatie, een politieke crisis en economische verbrokkeling. In 1996 begon een rebellenleger, gesteund door buurlanden, met een groot offensief dat leidde tot de val van Kinshasa in mei 1997. Een van de leiders van die beweging, Laurent-Désiré Kabila, werd het nieuwe staatshoofd.

In 1998 barstte een nieuwe oorlog los toen de rebellen het gezag van president Kabila begonnen te betwisten. NGO’s zeggen dat 300.000 mensen, vooral burgers, bij dit conflict werden gedood. Verscheidene miljoenen Congolezen werden onrechtstreeks het slachtoffer van het conflict. Ofwel stierven ze van honger, ofwel door ziektes die genezen zouden kunnen zijn als er geen oorlog was geweest.

In juli 1999 werden in Lusaka enkele akkoorden over een staakt-het-vuren ondertekend door de regering van de DRC, de belangrijkste rebellenlegers en de andere betrokken landen. Sinds januari 2001, toen Joseph Kabila zijn vermoorde vader opvolgde, is de politieke en militaire situatie geleidelijk gestabiliseerd. Op 30 juni 2003 werd voor een periode van 24 maanden een overgangsregering van nationale eenheid gevormd die verkiezingen moest organiseren. De nationale verkiezingen, aanvankelijk gepland in juni 2005, zijn uitgesteld. Momenteel wordt ervan uitgegaan dat er voor 30 juni 2006 verkiezingen zullen worden georganiseerd.

Economie

De DRC is, in het deel van Afrika ten zuiden van de Sahara, het op twee na grootste land qua bevolking en het op één na grootste qua oppervlakte. Het land biedt veel natuurlijke rijkdommen en bezit een groot menselijk potentieel, Congo heeft de op één na grootste oppervlakte aan tropisch regenwoud, vruchtbare gronden, overvloedige regens en talrijke en gevarieerde voorraden aan ertsen. Vanuit historisch oogpunt vertegenwoordigden de koper-, kobalt-, diamant-, goud- en zinkmijnen, de mijnen voor andere basismetalen en de olie-ontginning ongeveer 75 procent van het totale inkomen van de export en ongeveer 25 procent van het Bruto Nationaal Product (BNP).

Ondanks een overvloed aan natuurlijke rijkdommen zakte de formele economie van het land de voorbije decennia grotendeels in elkaar. Dat is het gevolg van wanbeheer, conflicten en instabiliteit. In de jaren tachtig bedroeg het nationaal inkomen per inwoner nog maar één derde van dat van 1962, en die teruggang zette zich voort in de jaren negentig.

Dankzij de stabilisatiemaatregelen die de regering in mei 2001 trof, werd de spiraal van de hyperinflatie doorbroken (van 630 procent in 2000 tot 8,8 procent in 2001) en stabiliseerde de wisselkoers. De vrijmaking van de prijzen vergrootte het aanbod aan levensmiddelen in de grote steden. De inkomsten van de regering namen toe, en er werden maatregelen genomen om de uitgaven te centraliseren en beter toe te zien op de uitvoering van de begrotingsmaatregelen. Na tien jaar negatieve groei werd de economische groei in 2002 positief (3 procent), en die trend zet zich verder. In 2005 verwacht men een groei van circa zeven procent.

Toch blijft de situatie wankel en heerst in heel het land nog armoede. Hoewel precieze en gedetailleerde gegevens over de humanitaire crisis ontbreken, kan wel een ruwe schatting worden gemaakt.

Volgens het Wereldvoedselprogramma (WFP) kampen zestien miljoen mensen met een tekort aan voedsel. Een rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie/Unicef bevestigt dat een groot deel van de bevolking leeft van de informele sector, die vooral in handen van de vrouwen is. Die grote groep consumeert minder dan tweederde van het aantal calorieën dat nodig is om gezond te leven. Tachtig procent van de bevolking (ongeveer 45 miljoen mensen) beschikt niet over veilig en gezond drinkwater.

Zeventig procent van de bevolking heeft weinig of geen toegang tot gezondheidszorg. De kindersterfte is met 1.850 op 100.000 geboortes het hoogste van heel Afrika.

De buitenlandse schulden leggen een zware hypotheek op ieder perspectief op een economische vooruitgang in de DRC. Congo behoort tot de ontwikkelingslanden met de hoogste schulden. De buitenlandse schulden worden geschat op 12 miljard dollar (225 procent van het BNP en 1.280 procent van de export). De DRC verkreeg in juli 2003, dankzij het HIPC-initiatief ("Heavily Indebted Poor Countries") een aanzienlijke kwijtschelding van schulden.

Ontwikkelingsperspectieven/ Coördinatie van de donoren

Tijdens het conflict bleven enkele donoren de DRC helpen. Deze donoren zorgden voor een aanzienlijke humanitaire hulp. De Europese Commissie en de voornaamste landen qua bilaterale hulp, zoals België, Canada en Frankrijk, verlenen opnieuw economische hulp. De Verenigde Staten heroriënteerden een groot deel van hun humanitaire programma’s richting kleinschalige herstelacties.

De Wereldbank, het Internationaal Muntfonds (IMF), de Afrikaanse Ontwikkelingsbank (AFDB) en de belangrijkste donoren moedigen de internationale gemeenschap aan om hun hulp aan de DRC voort te zetten. De Wereldbank organiseerde een aantal ontmoetingen tussen de donoren om de toekomstige stappen te bespreken. Enkele van die ontmoetingen waren de twee vergaderingen van de "Consultative Group", de eerste in december 2002 en de tweede in december 2003. In juni en november 2004 werden in Kinshasa twee complementaire vergaderingen georganiseerd voor de donoren.

Rol van de Wereldbank

Hoewel de Wereldbank in 1993 haar financiële hulp tijdelijk stopzette, bleef ze in de jaren negentig praten met de Congolese regering. Dat zorgde ervoor dat de Wereldbank sinds het begin van het verzoeningsproces en de economische hervormingen in 2001, snel weer aan de slag kon gaan. Een strategie ter ondersteuning van de overgangsregering dient om de economische hervormingen te ondersteunen, herstelprogramma’s te financieren, in verschillende sectoren totaalstrategieën voor te stellen en een sleutelrol te spelen bij het mobiliseren en coördineren van donoren.

In februari 2004 werd op het kantoor van de Wereldbank een nieuw plan voorgesteld. Dat plan betrof vooral a) de sociale stabiliteit en de veiligheid, b) de gedeelde economische groei, c) de capaciteit om goed te besturen en d) de sociale ontwikkeling. Met de hulp van de Wereldbank lanceerde de Congolese regering al enkele projecten, zoals bijvoorbeeld:

50 miljoen dollar, Emergency Early Recovery Project (EERP, goedgekeurd in juli 2001 en volledig uitbetaald in december 2003). Herstellen van de toegangsweg van Kinshasa naar de zee, financiering van gemeenschapsinitiatieven, steun aan hiv/aidsprogramma’s en steun aan instellingen;

450 miljoen dollar, Economic Recovery Credit (ERC, goedgekeurd in juni 2002, volledig uitbetaald in december 2003), hulp aan de DRC inzake handel met het buitenland en steun aan hervormingen, onder meer in de bos- en mijnsector;

454 miljoen dollar, Projet d’Urgence de Réhabilitation et de Reconstruction (EMRRP, goedgekeurd in juli 2002), herstel van de infrastructuur en de essentiële sociale diensten;

120 miljoen dollar, Projet Développement du Secteur Privé et Competitivité (PSDCP, goedgekeurd in juli 2003, werkzaam in december 2003), herstructurering van belangrijke semi-overheidsinstellingen en parallelle waarborgen voor investeerders via het Africa Trade Insurance Agency (ATI);

214 miljoen dollar, Projet d’Urgence d’Appui a la Réunification Sociale et Economique (EESRSP, goedgekeurd in september 2003, werkzaam in december 2003), hulp voor de betalingsbalans, versterking van de instellingen, herstellingen aan de infrastructuur en gemeenschapsontwikkeling;

177,50 miljoen dollar, deel van een regionaal project van 178,60 miljoen dollar, het Southern Africa Power Pool Project (SAPPP, goedgekeurd in november 2003), om door het herstel van de infrastructuur de uitvoer van elektriciteit uit Congo naar Zuidelijk Afrika te vergemakkelijken;

diverse speciale operaties (in totaal 26 miljoen dollar) om specifieke groepen van ex-strijders te steunen bij hun terugkeer naar de samenleving, in het kader van het Programme Interpays de Démobilisation et de Réintegration;

de Wereldbank beheert een gemeenschappelijk fonds (Emergency Stabilization Trust Fund, gefinancierd door België, Canada, de Europese Commissie en Nederland) om zowel de lokale herstelinitiatieven en bepaalde instellingen te steunen. Garantie van het Post-Conflictfonds, vier financieringen van dringende maatregelen in streken die moeilijk toegankelijk waren op het moment van de goedkeuring; drie garanties van het Institutional Development Fund voor de versterking van de instellingen;

200 miljoen dollar, Rest Conflict Economic Recovery Credit (goedgekeurd in februari 2006, sindsdien effectief) om de economische hervormingen te steunen;

402 miljoen dollar, Projet multilateral HIV/SIDA (goedgekeurd in maart 2003, effectief in oktober 2004) om de negatieve impact van de aidsepidemie op de stabilisatie, de heropbouw en de ontwikkeling van het land te verminderen.

Contacten

Mr. Pedro Alba

Country Director
1818 H Street NW
Washington DC 20433 USA
Tel: (202) 458-2246
E-mail: Palba@worldbank.org

Mr. Onno Ruhl
Country Manager
Avenue Wagenia, no. 4847
Kinshasa/Gombe, DRC
Tel: (243) 994-9008
Fax: (243) 997-5019
E-mail: Oruhl@worldbank.org

Mr. Brendan Horton
Lead Economist
1818 H Street NW
Washington DC 20433 USA
Tel: (202) 473-5587
Fax: (202) 473-8466
E-mail: bhorton@worldbank.org

Ms. Keiko Kubota
Country Economist
1818 H Street NW
Washington DC 20433 USA
Tel: (202) 473-6836
Fax: (202) 473-8466
E-mail: kkubota@worldbank.org

bron: World Bank – Wereldbank (april 2005)

www.worldbank.org

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.