03.03.06 Rare streken: Thierry Michel over zijn vierduizend kilometer lange tocht op de ‘Congo River’.(HUMO)

 

‘Congo River’: zo heet de strafste documentaire die u in de zalen kunt gaan bekijken sinds het onvolprezen ‘Darwin’s Nightmare’. Ongeveer een jaar geleden haalde de Belgische documentairemaker Thierry Michel -die eerder furore maakte met de uitstekende documentaires ‘Mobutu, roi du Zaïre’ en ‘Iran sous le voile des apparences’-, het is zijn hoofd de mythische, meer dan vierduizend kilometer lange Congo-rivier af te varen, de legendarische Stanley en Livingstone achterna. Michel vond een filmploeg die zo gek was om hem te vergezellen, monsterde aan op een gammele boot, trotseerde stroomversnellingen, zandbanken, tseetseevliegen en parasieten en wist na een maandenlange tocht uiteindelijk door te dringen tot de bron van de rivier in het donkere hart van Afrika. Het resultaat: een adembenemende, wonderbaarlijke en bijwijlen apocalyptische reisreportage die alle Expeditie Robinons en Peking Expressen op vrolijke plezierreisjes naar de Club Med doet lijken. Een gesprek!

 

HUMO: Moet je eigenlijk niet een beetje gek zijn om aan zo’n onderneming te beginnen?

Thierry Michel: Zeg maar: een beetje veel (lacht). En je moet natuurlijk ook een filmploeg vinden die gek genoeg is om méé te gaan. Ik ben uiteindelijk vetrokken met een Vlaamse geluidsman en een Waalse cameraman: twee geharde avonturiers die niet bang waren om onder de blote sterrenhemel te slapen en zich niet te laten afschrikken door zwermen vervelende muggen. De ploeg werd aangevuld met enkele Congolese assistenten, en ik had ook een Congolese journalist meegevraagd: op die manier wou ik vermijden dat het gezichtspunt van de documentaire te Europees zou worden. Ik wou het land ook kunnen bekijken door de Congolese ogen.

HUMO: Wat waren de grootste hindernissen?

Michel: We moesten uiteraard zwaar materiaal en een hoop voorraden meesleuren, maar de grootse problemen waren die van administratieve aard. Congo is een kafkaiaanse nachtmerrie: voor elke stap die je zet, heb je een stempel nodig van zowel de minister van Binnenlandse Zaken, van Scheepvaart, van Informatie én van Defensie, en naarmate je dieper in het land doordringt moet je nog eens beginnen te onderhandelen met allerlei regionale autoriteiten. Tja, Afrika, hé (lacht).

Godzijdank had ik in elke regio wel een paar bevriende Congolezen zitten, die de lokale dialecten spraken en voor de broodnodige formulieren zorgden. Maar ondanks alle voorzorgen raakten we geregeld toch in de problemen: we werden af en toe gearresteerd en meegevoerd naar kazernes, waar we vervolgens behoorlijk hardhandig op de rooster werden gelegd. We hebben geen klappen gekregen, hoor, maar soms ging het er toch brutaal aan toe.

HUMO: Had je geen last van fysieke ongemakken? Ziektes? Infecties?

Michel: Neen, we hebben geluk gehad. Je moet in Afrika natuurlijk wel heel goed opletten wat je eet en drinkt; maar we werden gelukkig vergezeld door een Congolees doe normaal in de vluchtelingkampen van Artsen Zonder Grenzen werkt. Die man hield nauwlettend de voedselvoorraden in het oog en zorgde er steeds voor dat we verse vis konden eten. Dankzij hem hebben we geen darmproblemen gehad – en gelukkig maar, want als je in die verafgelegen gebieden door diarree wordt getroffen, kun je er donder op zeggen dat het licht uitgaat: dan hadden we het mogen vergeten om verder te filmen.

We hebben ons natuurlijk wel een beetje aan de omstandigheden moeten aanpassen. Scheren deden we door onze scheermessen even in de stroom te doppen, en wanneer we een bad wilden nemen sprongen we gewoon in de rivier. En onze materiaalman sliep ’s nachts onder een plastic zeildoek op het dek van de schuit zodat hij het materiaal in het oog kon houden.

Ach, er waren wel wat fysiek ongemakken, en de hitte hing voortdurend als een loden last op onze schouders, maar daar wen je aan. Het enige waar je in Afrika nooit aan went, zijn de muskieten (lacht). Zelfs de Afrikanen zélf hebben een hekel aan die beesten.

HUMO: U bent helemaal doorgedrongen tot het gebied van de rebellen. Heeft u zich nooit onveilig gevoeld?

Michel: Nee, maar af en toe had ik wel het gevoel dat ik in een horrorfilm was terechtgekomen. Die streek wordt gecontroleerd door de Mai-Mai: waanzinnige soldaten die iedereen afslachten. Ik heb er gesproken met enkele oorlogsslachtoffers, en toen ben ik er emotioneel wel even onderdoor gegaan. Verschrikkelijk om de gruwelverhalen van die verkrachte vrouwen te moeten aanhoren. Ik ben zelfs even moeten stoppen met filmen: ik kon het eenvoudigweg niet meer aan.

HUMO: Een van de meest merkwaardige scènes uit de documentaire is de ontmoeting met de chef van de Mai-Mai. Hij deed me een beetje denken aan Kolonel Kurtz uit ‘Acopalyse Now’: hij leek me niet goed snik.

Michel: Een ultragevaarlijke kerel, die zowel in de bijbel als in de kalasjnikov gelooft. Maar hij was tevreden dat hij zijn standpunten eens mocht uitleggen. Die man vervult eigenlijk drie functies: hij is de chef van de Mai-Mai, traditioneel dorpshoofd, én generaal. Ter illustratie veranderde hij tijdens het interview drie keer van uniform. Het heeft een paar leuke plaatjes opgeleverd (lacht).

HUMO: Vindt u Congo- ondanks de onmogelijke bureaucratie, de oorlog, de hitte, het geweld, de krankzinnige generaals en de vervelende muggen – nog een mooie plek?

Michel: Jawel. Ik hou zeer veel van dat land. Ik ben natuurlijk niet blind voor de ellende en het geweld, maar ik zie ook de feesten, het gezang, het gedans, de hoop, de vreugde en de vrolijkheid van de mensen. De Congolezen zijn de meest sociale mensen op aarde; nergens anders tref je zoveel onderlinge solidariteit. Ik zie daarin het bewijs dat ondanks de dagelijkse tragedies en ondanks de littekens waarmee de geschiedenis de Congolezen heeft opgezadeld, het leven altijd een uitweg vindt. En dat is precies wat ik met mijn film wil laten zien.

HUMO Tot slot: in de film zien we hoe enkele Congolese mannen een aap zitten te roosteren. Heeft u niet even geproefd?

Michel: Ze hebben ons een hapje aangeboden, maar we hebben geweigerd. Ik vind het schandalig dat die apen worden opgegeten. Die beesten vormen verdorie een beschermde diersoort!

HUMO: Bedankt voor het gesprek!

(es)

 

Bron: Humo 21 februari 2006

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.