30.04.06 Walter Zinzen vertelt over Congo en de verkiezingen (CongoForum)

Feiten en verschillen

De lezing in Gent werd georganiseerd door de mensenrechtenvereniging Amnesty International. Walter Zinzen – een voormalig VRT-journalist– begint zijn verhaal met een datum: op 24 april 1997, exact 9 jaar geleden, gaf Mobutu de macht op en was het einde van de dictatuur een feit. Volgens Zinzen begonnen de Congolezen toen weer te hopen; ze hoopten op een Derde Republiek, een democratie. Om deze voor te bereiden kwam hetzelfde jaar in Kinshasa de Soevereine Nationale Conferentie samen om een grondwet af te kondigen. Deze afkondiging gebeurde echter niet en als reactie groeiden er mensenrechtenorganisaties die ijverden voor democratie en gelijkheid.

Zinzen gaat verder en overlaadt ons met feiten. Dit is een constante tijdens de lezing: veel feiten, weinig persoonlijke anecdotes en opinies. Zinzen woonde nochtans lange tijd in Congo en maakte er vele goede reportages voor de VRT. Misschien is het te wijten aan beroepsmisvorming, want Zinzen blijft opvallend objectief.

Weer een datum: 17 mei 1997: Laurent-Désiré Kabila neemt de macht over en weer groeit de hoop van de bevolking. Maar nog steeds wordt de grondwet niet toegepast en Kabila voert zelfs een verbod op politieke partijen én mensenrechtenorganisaties in. In 2003 komt zoon Joseph Kabila op de proppen, met 4 vice-presidenten en een (niet-verkozen!) parlement, een formule die verkiezingen moet mogelijk maken. Er bestaat nu dus een structuur met politieke partijen.

Maar volgends Zinzen zijn militaire milities een betere naam, net zoals Kabila aan het hoofd een krijgsheer kan worden genoemd. De eerste actie van het Congolese parlement sprak boekdelen: méér parlementaire commissies. Ook de staatskas wordt verder geplunderd en de bevolking verliest haar vertrouwen en initiële blijdschap.

Het volk krijgt in 2005 via een referendum wel de kans zich uit te spreken over de nieuwe Congolese grondwet. Ruim 25 miljoen Congolezen trekken naar de stembus! En dit hoge aantal is volgens Zinzen absoluut niet te danken aan buitenlandse steun en Belgische technologie om kiezerslijsten op te stellen (er is geen volwaardig bevolkingsregister in Congo), maar aan de gedrevenheid van het Congolese volk zelf.

Dit is eigenlijk een tweede constante tijdens de hele lezing. Zinzen maakt een duidelijk onderscheid tussen de regering en het volk. De regering komt steeds naar voren als corrupt en misdadig, de bevolking als moedig en gericht op vrede en democratie. Zo komt ook bij het onderwijs (waar Zinzen vroeger zelf deel vanuit maakte) dit verschil tot uiting. De overheid betaalt de lonen van de leerkrachten niet op regelmatige basis uit. De leerkrachten zien zich verplicht te stoppen met lesgeven om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien. De bevolking riep als antwoord ouderverenigingen in het leven die een motivatiepremie aan leerkrachten geven en zo opnieuw onderwijs op lokaal niveau organiseren.

Hier zorgt Zinzen wel voor een persoonlijke toets: de oud-journalist herinnert zich nog hoe voor een reportage een VRT-ploeg een schooltje binnenging en daar werd verwelkomd met een Congolees lied met één voor hen verstaanbaar, Frans zinnetje: ‘Qui va sauver notre enseignement? C’est nous-mêmes!’ Deze beslistheid typeert de bevolking volgens Zinzen. Toch is een toename van het analfabetisme onvermijdelijk. En dat heeft natuurlijk invloed op de komende verkiezingen. Want wie zal de ongeletterden met cadeaus en beloftes kunnen beïnvloeden? Degene met geld: Kabila dus. Weer komt dus het onderscheid (regering:slecht / bevolking:goed) naar voren. Laten we luisteren of Zinzen ook zo over de komende verkiezingen denkt…

Verkiezingen

Na de goedkeuring van de grondwet door de bevolking in december 2005 (die er eigenlijk alleen kwam door een drang naar vooruitgang, eerder dan door inhoudelijke instemming) bieden verscheidene kandidaten zich aan. Momenteel zijn het er 33, van wie de belangrijkste kanshebbers zijn: Joseph Kabila natuurlijk; Jean-Pierre Bemba en Azarias Ruberwa (zijn twee vice-presidenten); Antoine Gizenga (de opvolger van Lumumba); Paul Lumumba (zoon van); Justine Kasavubu (dochter van) en de zonen en dochters van Mobutu van de partij ‘Union de Démocratie des Mobutistes’. (Let vooral op het derde woord!). Er zijn ook vele kandidaten op lokaal/provinciaal niveau maar door het gebrek aan media en bereikbaarheid is het quasi onmogelijk voor hen op nationaal niveau veel stemmen te bemachtigen.

Het zijn slechts de grote namen (met op de eerste plaats Kabila) die in het hele land bekend zijn en dus nationaal veel stemmen zullen binnenrijven. Volgens enkele Congolese critici zijn de verkiezingen dan ook slechts een middel van het Westen om Kabila legaal aan de macht te helpen en de rijkdommen van het land te kunnen (blijven) exploiteren. Nochtans zijn de lokale kandidaten volgens Zinzen capabele personen zonder een verleden van corruptie en geweld. Maar juist door hun oprechtheid en hun vaak voorkomende NGO-verleden zal het moeilijk zijn om te overleven in een systeem waar corruptie normaal en zelfs verplicht is! Walter Zinzen vindt druk en controle van buitenaf essentieel en is bang voor een systeem waarin Mobutu zal vervangen worden door ‘100 kleine Mobutu’tjes’.

Problemen en hoop

Zinzen vertelt ook over de problemen in de Kivu-streek waar de cultuur, taal en roots anders zijn dan in de rest van Congo. Velen zien de oorlog geïmporteerd door de Rwandese vluchtelingen die in de Kivu-streek verblijven. Ook in dit gebied zijn de problemen met het onderwijs en de gezondheidszorg het grootst. De economie is in elkaar gezakt en de bevolking overleeft dankzij het produceren van artisanale producten zoals koekjes en zeep. Ook het RCD (Rassemblement Congolais pour la démocratie) staat er sterk. Deze rebellenbeweging keerde zich tegen de regering in Kinshasa en bestaat louter uit plunderaars, dieven en verkrachters.

Volgens Zinzen geldt dit ook voor de huidige officiële regering: zo zijn Bemba en de minister van financiën lid van het RCD. Ook het eengemaakte leger dat voor vrede moet zorgen kent een verleden van plunderingen en verkrachtingen. Wat zal er gebeuren (en gebeurt effectief) wanneer de soldij niet wordt uitbetaald?! Zinzen heeft het over een leger van muiters. Neen, de hoop voor Congo ligt niet bij soldaten, ministers of presidenten. De hoop op vrede, democratie en vooruitgang ligt bij de Congolese bevolking zelf. Wanneer een Congolees op straat vandaag zegt: ‘Ca va?’, is de nieuwe begroeting nu: ‘un jour, ça ira.’

© CongoForum – Sarah Vanbrabant, 30.04.06

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.

30.04.06 Walter Zinzen vertelt over Congo en de verkiezingen (CongoForum)

Feiten en verschillen

De lezing in Gent werd georganiseerd door de mensenrechtenvereniging Amnesty International. Walter Zinzen – een voormalig VRT-journalist– begint zijn verhaal met een datum: op 24 april 1997, exact 9 jaar geleden, gaf Mobutu de macht op en was het einde van de dictatuur een feit. Volgens Zinzen begonnen de Congolezen toen weer te hopen; ze hoopten op een Derde Republiek, een democratie. Om deze voor te bereiden kwam hetzelfde jaar in Kinshasa de Soevereine Nationale Conferentie samen om een grondwet af te kondigen. Deze afkondiging gebeurde echter niet en als reactie groeiden er mensenrechtenorganisaties die ijverden voor democratie en gelijkheid.

Zinzen gaat verder en overlaadt ons met feiten. Dit is een constante tijdens de lezing: veel feiten, weinig persoonlijke anecdotes en opinies. Zinzen woonde nochtans lange tijd in Congo en maakte er vele goede reportages voor de VRT. Misschien is het te wijten aan beroepsmisvorming, want Zinzen blijft opvallend objectief.

Weer een datum: 17 mei 1997: Laurent-Désiré Kabila neemt de macht over en weer groeit de hoop van de bevolking. Maar nog steeds wordt de grondwet niet toegepast en Kabila voert zelfs een verbod op politieke partijen én mensenrechtenorganisaties in. In 2003 komt zoon Joseph Kabila op de proppen, met 4 vice-presidenten en een (niet-verkozen!) parlement, een formule die verkiezingen moet mogelijk maken. Er bestaat nu dus een structuur met politieke partijen.

Maar volgends Zinzen zijn militaire milities een betere naam, net zoals Kabila aan het hoofd een krijgsheer kan worden genoemd. De eerste actie van het Congolese parlement sprak boekdelen: méér parlementaire commissies. Ook de staatskas wordt verder geplunderd en de bevolking verliest haar vertrouwen en initiële blijdschap.

Het volk krijgt in 2005 via een referendum wel de kans zich uit te spreken over de nieuwe Congolese grondwet. Ruim 25 miljoen Congolezen trekken naar de stembus! En dit hoge aantal is volgens Zinzen absoluut niet te danken aan buitenlandse steun en Belgische technologie om kiezerslijsten op te stellen (er is geen volwaardig bevolkingsregister in Congo), maar aan de gedrevenheid van het Congolese volk zelf.

Dit is eigenlijk een tweede constante tijdens de hele lezing. Zinzen maakt een duidelijk onderscheid tussen de regering en het volk. De regering komt steeds naar voren als corrupt en misdadig, de bevolking als moedig en gericht op vrede en democratie. Zo komt ook bij het onderwijs (waar Zinzen vroeger zelf deel vanuit maakte) dit verschil tot uiting. De overheid betaalt de lonen van de leerkrachten niet op regelmatige basis uit. De leerkrachten zien zich verplicht te stoppen met lesgeven om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien. De bevolking riep als antwoord ouderverenigingen in het leven die een motivatiepremie aan leerkrachten geven en zo opnieuw onderwijs op lokaal niveau organiseren.

Hier zorgt Zinzen wel voor een persoonlijke toets: de oud-journalist herinnert zich nog hoe voor een reportage een VRT-ploeg een schooltje binnenging en daar werd verwelkomd met een Congolees lied met één voor hen verstaanbaar, Frans zinnetje: ‘Qui va sauver notre enseignement? C’est nous-mêmes!’ Deze beslistheid typeert de bevolking volgens Zinzen. Toch is een toename van het analfabetisme onvermijdelijk. En dat heeft natuurlijk invloed op de komende verkiezingen. Want wie zal de ongeletterden met cadeaus en beloftes kunnen beïnvloeden? Degene met geld: Kabila dus. Weer komt dus het onderscheid (regering:slecht / bevolking:goed) naar voren. Laten we luisteren of Zinzen ook zo over de komende verkiezingen denkt…

Verkiezingen

Na de goedkeuring van de grondwet door de bevolking in december 2005 (die er eigenlijk alleen kwam door een drang naar vooruitgang, eerder dan door inhoudelijke instemming) bieden verscheidene kandidaten zich aan. Momenteel zijn het er 33, van wie de belangrijkste kanshebbers zijn: Joseph Kabila natuurlijk; Jean-Pierre Bemba en Azarias Ruberwa (zijn twee vice-presidenten); Antoine Gizenga (de opvolger van Lumumba); Paul Lumumba (zoon van); Justine Kasavubu (dochter van) en de zonen en dochters van Mobutu van de partij ‘Union de Démocratie des Mobutistes’. (Let vooral op het derde woord!). Er zijn ook vele kandidaten op lokaal/provinciaal niveau maar door het gebrek aan media en bereikbaarheid is het quasi onmogelijk voor hen op nationaal niveau veel stemmen te bemachtigen.

Het zijn slechts de grote namen (met op de eerste plaats Kabila) die in het hele land bekend zijn en dus nationaal veel stemmen zullen binnenrijven. Volgens enkele Congolese critici zijn de verkiezingen dan ook slechts een middel van het Westen om Kabila legaal aan de macht te helpen en de rijkdommen van het land te kunnen (blijven) exploiteren. Nochtans zijn de lokale kandidaten volgens Zinzen capabele personen zonder een verleden van corruptie en geweld. Maar juist door hun oprechtheid en hun vaak voorkomende NGO-verleden zal het moeilijk zijn om te overleven in een systeem waar corruptie normaal en zelfs verplicht is! Walter Zinzen vindt druk en controle van buitenaf essentieel en is bang voor een systeem waarin Mobutu zal vervangen worden door ‘100 kleine Mobutu’tjes’.

Problemen en hoop

Zinzen vertelt ook over de problemen in de Kivu-streek waar de cultuur, taal en roots anders zijn dan in de rest van Congo. Velen zien de oorlog geïmporteerd door de Rwandese vluchtelingen die in de Kivu-streek verblijven. Ook in dit gebied zijn de problemen met het onderwijs en de gezondheidszorg het grootst. De economie is in elkaar gezakt en de bevolking overleeft dankzij het produceren van artisanale producten zoals koekjes en zeep. Ook het RCD (Rassemblement Congolais pour la démocratie) staat er sterk. Deze rebellenbeweging keerde zich tegen de regering in Kinshasa en bestaat louter uit plunderaars, dieven en verkrachters.

Volgens Zinzen geldt dit ook voor de huidige officiële regering: zo zijn Bemba en de minister van financiën lid van het RCD. Ook het eengemaakte leger dat voor vrede moet zorgen kent een verleden van plunderingen en verkrachtingen. Wat zal er gebeuren (en gebeurt effectief) wanneer de soldij niet wordt uitbetaald?! Zinzen heeft het over een leger van muiters. Neen, de hoop voor Congo ligt niet bij soldaten, ministers of presidenten. De hoop op vrede, democratie en vooruitgang ligt bij de Congolese bevolking zelf. Wanneer een Congolees op straat vandaag zegt: ‘Ca va?’, is de nieuwe begroeting nu: ‘un jour, ça ira.’

© CongoForum – Sarah Vanbrabant, 30.04.06

Leave a Comment

You must be logged in to post a comment.